Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Wegenverkeerswet 1994
Artikel 41
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1995
- Bronpublicatie:
17-11-1994, Stb. 1994, 858 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23664 Overheid.nl: 23664)
- Inwerkingtreding
01-01-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-1994, Stb. 1994, 919 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht (V)
A
Op het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 100 tot en met 104 van de Wegenverkeerswet 1994 bestaande overeenkomsten, gesloten tussen Onze Minister en natuurlijke personen of rechtspersonen, krachtens welke overeenkomsten de natuurlijke persoon of rechtspersoon gerechtigd is om ter vervanging van door Onze Minister verricht onderzoek, onderzoek of deelonderzoek te verrichten ten behoeve van de goedkeuring voor toelating tot het verkeer op de weg van voertuigen ten aanzien waarvan een wijziging in de constructie is aangebracht, eindigen, onverminderd onderdeel C, met ingang van dat tijdstip.
B
Aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon, waarmee een overeenkomst als bedoeld in onderdeel A is gesloten, welke overeenkomst naar het oordeel van Onze Minister inhoudelijk voldoet aan de eisen voor verlening van een erkenning als bedoeld in artikel 101 van de Wegenverkeerswet 1994, wordt door Onze Minister met ingang van het in onderdeel A bedoelde tijdstip van inwerkingtreding een erkenning als bedoeld in het betrokken artikel van de Wegenverkeerswet 1994 verleend.
C
Onze Minister kan aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon, waarmee een overeenkomst als bedoeld in onderdeel A is gesloten, welke overeenkomst naar het oordeel van Onze Minister inhoudelijk niet voldoet aan de eisen voor verlening van een erkenning als bedoeld in artikel 101 van de Wegenverkeerswet 1994, een door hem te bepalen termijn gunnen, welke ten hoogste één jaar bedraagt, te rekenen vanaf het in onderdeel A bedoelde tijdstip van inwerkingtreding, gedurende welke termijn de overeenkomst blijft bestaan. Indien binnen deze termijn door de natuurlijke persoon of rechtspersoon naar het oordeel van Onze Minister wordt voldaan aan de eisen voor verlening van een erkenning als bedoeld in artikel 101 van de Wegenverkeerswet 1994, wordt door Onze Minister een erkenning als bedoeld in het betrokken artikel van de Wegenverkeerswet 1994 verleend. De genoemde overeenkomst eindigt in dat geval met ingang van het tijdstip van verlening van de erkenning.
D
Op overeenkomsten welke ingevolge onderdeel C voor een door Onze Minister vast te stellen termijn van kracht blijven, zijn de artikelen 102 en 103 van de Wegenverkeerswet 1994 van overeenkomstige toepassing.
E
Bij ministeriële regeling worden regels vastgesteld ter zake van de onderdelen B tot en met D. Deze regels betreffen in ieder geval het toezicht door Onze Minister ten aanzien van de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen.