Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte
Artikel 7a [Vergoeding voor uitspraak huurcommissie op grond van art. 4a]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
06-06-2018, Stb. 2018, 172 (uitgifte: 19-06-2018, kamerstukken: 34652)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-07-2018, Stb. 2018, 251 (uitgifte: 31-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huur van woonruimte
Huurrecht / Huurprijzen
1.
Voor het door de huurcommissie doen van een uitspraak als bedoeld in artikel 4a, is door de verzoeker een vergoeding aan de Staat verschuldigd.
2.
Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld.
3.
Op verzoek van een verzoeker, is de voorzitter bevoegd vrijstelling te verlenen van de aan de Staat verschuldigde vergoeding, bedoeld in het eerste lid. Bij ministeriële regeling wordt bepaald in welke gevallen de voorzitter van de bevoegdheid, bedoeld in de eerste volzin, gebruik kan maken. Artikel 6, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
4.
Het vierde, vijfde en zesde lid van artikel 7 zijn van overeenkomstige toepassing.