Einde inhoudsopgave
Wet financiële voorzieningen privatisering ABP
Artikel 28
Geldend
Geldend vanaf 10-07-2021
- Bronpublicatie:
23-06-2021, Stb. 2021, 328 (uitgifte: 09-07-2021, kamerstukken: 35548)
- Inwerkingtreding
10-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2021, Stb. 2021, 328 (uitgifte: 09-07-2021, kamerstukken: 35548)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Bijzondere onderwerpen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- a.
loon: het loon, bedoeld in hoofdstuk 3, afdeling 1, paragraaf 1, van de Wet financiering sociale verzekeringen;
- b.
werknemer: voor zover geen werknemer in de zin van de Ziektewet en de Werkloosheidswet:
- 1°
de overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP;
- 2°
de militair ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Militaire ambtenarenwet 1931, tenzij hij aanspraak heeft op zakgeld of voor eerste oefening onder de wapenen is;
- 3°
degene die voorzitter of lid van een waterschap is, of van een ander publiekrechtelijk lichaam;
- 4°
degene die behoort tot het personeel van de Koninklijke Hofhouding, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet gevolgen privatisering ABP voor het personeel van de Koninklijke Hofhouding.
2.
In deze paragraaf wordt mede verstaan onder:
- a.
loon:
- 1°
een uitkering, militair pensioen, of doorbetaling van bezoldiging als bedoeld in het vierde lid;
- 2°
een aan de militair ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 2°, na diens ontslag toe te kennen herplaatsingstoelage;
- 3°
de inhoudingen, bedoeld in artikel 31;
3.
In afwijking van het eerste en tweede lid wordt voor de toepassing van het bij of krachtens deze paragraaf bepaalde ten aanzien van de werknemer die een deeltijdbetrekking vervult dan wel uit een deeltijdbetrekking een WAO-uitkering of uitkering, als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, onder 3°, ontvangt, onder loon verstaan: het in het eerste lid bedoelde loon, gedeeld door de deeltijdfactor, onderscheidenlijk de deeltijdfactor die gold voor de oorspronkelijke betrekking.
4.
Onder werknemer wordt in deze paragraaf mede verstaan:
- a.
de in het eerste lid bedoelde werknemer wiens dienstverhouding of functievervulling als zodanig is geëindigd en die daaraan recht ontleent op:
- 1°
een pensioen ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen ter zake van wettelijke en bovenwettelijke arbeidsongeschiktheid, alsmede arbeidsongeschiktheid met dienstverband, met uitzondering van dat gedeelte van het pensioen waarvan de hoogte wordt bepaald door invaliditeit met dienstverband;
- 2°
een uitkering op grond van een ontslaguitkeringsregeling anders dan in verband met vrijwillig vervroegd uittreden, functioneel leeftijdsontslag, of de toepassing van de Uitkeringswet gewezen militairen;
- b.
de gewezen overheidswerknemer die na beëindiging van zijn dienstverband, in verband met ziekte recht heeft op doorbetaling van zijn bezoldiging.
5.
Degene die politiek ambtsdrager is als bedoeld in de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers, alsmede degene die een functie vervult ter zake waarvan die wet bij of krachtens wet van overeenkomstige toepassing is verklaard, is als zodanig, respectievelijk in die functie, geen werknemer in de zin van deze paragraaf.
6.
Voor degene, bedoeld in het eerste lid en in het vierde lid, onderdeel a, onder 3°, eindigt het werknemerschap met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin hij de leeftijd van 65 heeft bereikt.
7.
Voor degene, bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, onder 1° en 2°, eindigt het werknemerschap met ingang van de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.