Einde inhoudsopgave
Regeling luchtvaartvertoningen
Artikel 34
Geldend
Geldend vanaf 07-11-2015
- Bronpublicatie:
21-10-2015, Stcrt. 2015, 37711 (uitgifte: 06-11-2015, regelingnummer: IENM/BSK-2015/161995)
- Inwerkingtreding
07-11-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-10-2015, Stcrt. 2015, 37711 (uitgifte: 06-11-2015, regelingnummer: IENM/BSK-2015/161995)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
De deelnemer met een categorie A demonstratietoestel, zeilvliegtuig of valschermzweeftoestel zorgt ervoor dat ten aanzien van de vertoningvlucht:
- a.
de vertoninglijn en de minimum scheidingsafstanden zoals weergegeven in tabel 5 van de bijlage, behorend bij deze regeling, in acht worden genomen;
- b.
de vastgestelde minimum vlieghoogte in acht wordt genomen;
- c.
de uitvoering van het onderdeel niet eerder begint dan na het bereiken van de vastgestelde minimum vlieghoogte en de minimum scheidingsafstanden zoals weergegeven in tabel 5 van de bijlage, behorend bij deze regeling, in acht worden genomen;
- d.
manoeuvres zodanig worden uitgevoerd dat de vertoninglijn niet wordt overschreden;
- e.
geen convergerende vluchten in de richting van de vertoninglijn worden uitgevoerd;
- f.
in een luchtverkeersdienstverleningsgebied klasse C tot en met G niet wordt gevlogen met een snelheid groter dan 250 knopen, tenzij in de vergunning dan wel in een tijdelijk gebied met beperkingen een grotere snelheid is vastgesteld;
- g.
de minimum zichtweersomstandigheden zoals vastgesteld in tabel 4 van de bijlage, behorend bij deze regeling, in acht worden genomen, onverminderd het bepaalde in artikel 20.
2.
Het eerste lid, onderdelen a en b, is niet van toepassing indien:
- a.
het demonstratietoestel na de start een van het publiek af gerichte bocht maakt teneinde naar de vertoninglijn en de minimum hoogte te worden gemanoeuvreerd;
- b.
na het beëindigen van de vertoning het demonstratietoestel naar de baan wordt gestuurd, waarbij de hartlijn van de baan niet richting het publiek overschreden wordt.