Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/473 betreffende het Europees Bureau voor visserijcontrole
Artikel 45 Uitvoering en controle van de begroting
Geldend
Geldend vanaf 14-04-2019
- Bronpublicatie:
19-03-2019, PbEU 2019, L 83 (uitgifte: 25-03-2019, regelingnummer: 2019/473)
- Inwerkingtreding
14-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-03-2019, PbEU 2019, L 83 (uitgifte: 25-03-2019, regelingnummer: 2019/473)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Instituties
1.
De uitvoerend directeur voert de begroting van het Bureau uit.
2.
Uiterlijk op 1 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de rekenplichtige van het Bureau de voorlopige rekeningen met het verslag over het budgettaire en financiële beheer van dat begrotingsjaar in bij de rekenplichtige van de Commissie. De rekenplichtige van de Commissie consolideert de voorlopige rekeningen van de instellingen en de gedecentraliseerde organen overeenkomstig artikel 245 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (1) (‘het Financieel Reglement’).
3.
Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige rekeningen van het Bureau met het verslag over het budgettaire en financiële beheer van dat begrotingsjaar in bij de Rekenkamer. Het verslag over het budgettaire en financiële beheer van dat begrotingsjaar wordt ook toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
4.
Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van het Bureau overeenkomstig artikel 246 van het Financieel Reglement maakt de uitvoerend directeur onder zijn of haar eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van het Bureau op en legt deze voor advies aan de raad van bestuur voor.
5.
De raad van bestuur brengt advies uit over de definitieve rekeningen van het Bureau.
6.
Uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, dient de uitvoerend directeur de definitieve rekeningen met het advies van de raad van bestuur in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer.
7.
De definitieve rekeningen worden gepubliceerd.
8.
Het Bureau stelt een interne auditfunctie in die wordt ingevuld overeenkomstig de toepasselijke internationale normen.
9.
De uitvoerend directeur zendt de Rekenkamer uiterlijk op 30 september een reactie op haar opmerkingen. Hij of zij dient dat antwoord ook in bij de raad van bestuur.
10.
De uitvoerend directeur verstrekt het Europees Parlement op verzoek, overeenkomstig artikel 261, lid 3, van het Financieel Reglement, alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsprocedure voor het betrokken begrotingsjaar.
11.
Het Europees Parlement verleent op aanbeveling van de Raad vóór 30 april van het tweede daaropvolgende jaar aan de uitvoerend directeur van het Bureau kwijting inzake de uitvoering van de begroting van het betrokken jaar.
Voetnoten
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).