Einde inhoudsopgave
Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013
Artikel 4.14
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2015
- Bronpublicatie:
01-04-2014, Stb. 2014, 157 (uitgifte: 30-04-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-01-2015, Stb. 2015, 37 (uitgifte: 05-02-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
Milieurecht / Inrichtingen en activiteiten - vergunningen
1.
Een vergunning wordt voor ten hoogste tien jaren verleend.
2.
Een vergunning voor een genetisch gemodificeerd organisme of een nakomeling van dat organisme uitsluitend met als doel het in de handel brengen van hun zaden overeenkomstig de daarop betrekking hebbende communautaire voorschriften, wordt verleend voor een periode van ten hoogste tien jaren na de datum waarop het eerste plantenras afkomstig van het genetisch gemodificeerde organisme, voor het eerst op een officiële nationale lijst van plantenrassen is opgenomen overeenkomstig richtlijn nr. 2002/53/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen (PbEG L 193) en richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (PbEG L 193).
3.
Een vergunning voor bosbouwkundig teeltmateriaal wordt verleend voor een periode van ten hoogste tien jaren na de datum waarop uitgangsmateriaal afkomstig van het genetisch gemodificeerde organisme voor het eerst op een officiële nationale lijst is opgenomen overeenkomstig richtlijn nr. 1999/105/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 december 1999 betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal (PbEG L 11).