Overeenkomst gesloten door de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de vaststelling van de rechten en verplichtingen tussen enerzijds Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en anderzijds de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen, op de gebieden van het Schengen-acquis die op deze staten van toepassing zijn
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 26-06-2000
- Bronpublicatie:
30-06-1999, PbEU 2000, L 15 (uitgifte: 20-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-06-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2000, PbEU 2000, L 149 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
en
DE REPUBLIEK IJSLAND
en
HET KONINKRIJK NOORWEGEN,
GELET OP de overeenkomst die door de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen is gesloten inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengen-acquis;
OVERWEGENDE dat de opneming van het Schengen-acquis in het kader van de Europese Unie de vorm heeft gekregen van een machtiging, verleend door de hoge verdragsluitende partijen bij het Verdrag van Amsterdam, aan dertien lidstaten van de Europese Unie, waaronder niet begrepen Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, om onderling nauwere samenwerking aan te gaan binnen het toepassingsgebied van de instrumenten en bepalingen die het Schengen-acquis vormen;
OVERWEGENDE dat Ierland en het Verenigd Koninkrijk de mogelijkheid hebben om, onverminderd de bepalingen van de artikelen 4 en 5 van het protocol tot opneming van het Schengen-acquis in het kader van de Europese Unie (hierna ‘het Schengenprotocol’ genoemd), deel te nemen aan alle of enkele van de bepalingen van het Schengen-acquis en aan voorstellen en initiatieven betreffende samenwerkingsgebieden waarmee wordt voortgebouwd op het Schengen-acquis;
ZICH BEWUST van het feit dat, voordat Ierland of het Verenigd Koninkrijk in staat zijn deel te nemen aan bepalingen ten aanzien waarvan op basis van het Schengenprotocol machtiging tot nauwere samenwerking is verleend, wellicht moet worden voldaan aan bepaalde constitutionele of andere nationale vereisten, onder meer ten aanzien van deze overeenkomst;
OVERWEGENDE dat het, als gevolg van het betrekken van de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengen-acquis, noodzakelijk is de rechten en verplichtingen vast te stellen tussen enerzijds IJsland en Noorwegen en anderzijds Ierland of het Verenigd Koninkrijk, dan wel beide, voorzover Ierland of het Verenigd Koninkrijk, dan wel beide, overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van het Schengenprotocol deelnemen in het Schengen-acquis of in maatregelen waarmee op het acquis wordt voortgebouwd;
OVERWEGENDE dat de totstandbrenging van betrekkingen op deze gebieden tussen enerzijds Ierland en/of het Verenigd Koninkrijk en anderzijds de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen, uitsluitend moet worden bepaald door deze overeenkomst en door de procedures vervat in of aangenomen op grond van de door de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengen-acquis,
HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OVER HETGEEN VOLGT:
Verdragpartijgroep