Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit accijns
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 511 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 511 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Accijns en verbruiksbelastingen (V)
1.
Het brengen, bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van de wet, van een accijnsgoed vanuit een accijnsgoederenplaats naar de in artikel 2a, eerste lid, onderdelen a tot en met f, van de wet bedoelde bestemmingen, geschiedt onder dekking van een e-AD.
2.
De vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats van waaruit de accijnsgoederen worden overgebracht dient een voorlopig e-AD in.
3.
Indien de gegevens in het voorlopig e-AD niet in orde zijn bevonden, draagt de vergunninghouder zorg voor aanpassing van de gegevens en dient hij het voorlopig e-AD opnieuw in.
4.
Indien de gegevens in het voorlopig e-AD in orde zijn bevonden, ontvangt de vergunninghouder de ARC, die aan het e-AD is toegekend.
5.
De vergunninghouder verstrekt de persoon die de accijnsgoederen vergezelt een gedrukt exemplaar van het e-AD of een ander handelsdocument waarop de ARC duidelijk herkenbaar is vermeld.
6.
Het in het vijfde lid bedoelde document moet op ieder moment van de overbrenging, bedoeld in het eerste lid, aan de inspecteur of aan de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat kunnen worden getoond.
7.
De vergunninghouder mag het e-AD annuleren zolang de overbrenging nog niet is aangevangen overeenkomstig artikel 2b, eerste lid, van de wet. Hij dient daartoe een voorlopig bericht van annulering in.
8.
Tijdens de overbrenging, bedoeld in het eerste lid, kan de vergunninghouder de accijnsgoederen via het EMCS een nieuwe bestemming geven, die een van de in artikel 2a, eerste lid, onderdelen a, b, c, d of f, van de wet bedoelde bestemmingen moet zijn. Hij dient daartoe een voorlopig bericht van bestemmingswijziging in.
9.
Indien de geadresseerde van minerale oliën die onder een accijnsschorsingsregeling over zee of via binnenwaterwegen worden overgebracht, nog niet definitief vaststaat wanneer de vergunninghouder het voorlopig e-AD indient, kan de inspecteur toestaan dat de vergunninghouder de gegevens van de geadresseerde niet invult.
10.
Zodra de gegevens van de geadresseerde, bedoeld in het negende lid, bekend zijn, maar uiterlijk bij het eindigen van de overbrenging overeenkomstig artikel 2b, tweede lid, van de wet, zendt de vergunninghouder de gegevens toe aan de inspecteur. Hij dient daartoe een voorlopig bericht van bestemmingswijziging in.
11.
Aan de vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats van waaruit minerale oliën onder dekking van een e-AD worden overgebracht naar een van de bestemmingen, bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdelen a tot en met c, van de wet, wordt toegestaan dat de desbetreffende overbrenging wordt gesplitst in twee of meer deeltransporten, mits:
- a.
de totale hoeveelheid minerale oliën ongewijzigd blijft;
- b.
de splitsing wordt verricht op het grondgebied van een lidstaat die deze procedure toestaat;
- c.
de bevoegde autoriteiten van laatstgenoemde lidstaat in kennis worden gesteld van de plaats waar de splitsing geschiedt; en
- d.
elk deeltransport een van de bestemmingen, bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdelen a, b, c, d of f, van de wet, krijgt.
De vergunninghouder dient daartoe een voorlopig bericht van splitsing in.
12.
Indien een overbrenging van minerale oliën als bedoeld in het negende lid, waarvan de geadresseerde nog niet definitief vaststaat, wordt gesplitst als bedoeld in het elfde lid, kan de inspecteur toestaan dat de vergunninghouder voor een van de deeltransporten de gegevens van de geadresseerde niet invult met inachtneming van hetgeen is bepaald in het tiende lid.
13.
Indien, in de gevallen, bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdelen d en f, van de wet, de goederen het grondgebied van de Unie niet langer verlaten, wordt de afzender hiervan in kennis gesteld. Na ontvangst van de kennisgeving annuleert de afzender het e-AD overeenkomstig het zevende lid, of wijzigt hij de bestemming van de goederen overeenkomstig het achtste lid.
14.
Bij ontvangst van de accijnsgoederen op de in artikel 2a, eerste lid, onderdeel a, van de wet bedoelde bestemming zendt de geadresseerde, behoudens in ten genoegen van de inspecteur naar behoren gerechtvaardigde gevallen, onverwijld en uiterlijk binnen vijf werkdagen na het eindigen van de overbrenging overeenkomstig artikel 2b, tweede lid, van de wet, een bericht van ontvangst.
15.
Indien de gegevens in het bericht van ontvangst niet in orde zijn bevonden, draagt de geadresseerde zorg voor aanpassing van de gegevens en dient hij het bericht van ontvangst onverwijld opnieuw in.