Einde inhoudsopgave
Reglement rijbewijzen
Artikel 55 [Over te leggen bescheiden]
Geldend
Geldend vanaf 02-05-2019
- Bronpublicatie:
15-04-2019, Stb. 2019, 168 (uitgifte: 01-05-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
02-05-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-2019, Stb. 2019, 168 (uitgifte: 01-05-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
1.
De aanvraag geschiedt op de door het CBR vastgestelde wijze.
2.
Bij de aanvraag dienen te worden overgelegd:
- a.
een volledig ingevuld aanvraagformulier volgens door het CBR vastgesteld model;
- b
- I.
indien aan de aanvrager in Nederland de status van diplomatiek of consulair ambtenaar is toegekend of de aanvrager behoort tot het gezin van een persoon aan wie in Nederland de status van diplomatiek of consulair ambtenaar is toegekend, een door Onze Minister van Buitenlandse Zaken afgegeven verklaring waaruit zulks blijkt;
- II.
indien de aanvrager lid is van een in het kader van het op 19 juni 1951 te Londen gesloten Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, in Nederland gelegerde krijgsmacht, lid is van de tot die krijgsmacht behorende civiele dienst of behoort tot het gezin van een lid van een krijgsmacht als hiervoor bedoeld of tot het gezin van een tot de civiele dienst van zodanige krijgsmacht behorende persoon, een door de betrokken basiscommandant ondertekende verklaring waaruit zulks blijkt;
- c.
indien de aanvraag wordt gedaan met het oog op de aanvraag van een rijbewijs als bedoeld in de artikelen 42b, eerste lid, of 42d, eerste lid, dient de aanvrager tevens te overleggen de in artikel 42b, tweede lid, onderdeel b, bedoelde verklaring.
3.
Het tweede lid, onderdeel a, geldt niet indien de aanvraag langs geautomatiseerde weg wordt ingediend.
4.
Bij de aanvraag van een verklaring van rijvaardigheid raadpleegt het CBR de in de basisregistratie personen opgenomen persoonsgegevens van de aanvrager.