Einde inhoudsopgave
Leerplichtwet BES
Artikel 34 Onderzoek door leerplichtambtenaar
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2020
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2020, 234 (uitgifte: 08-07-2020, kamerstukken: 35252)
- Inwerkingtreding
01-08-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-2020, Stb. 2020, 276 (uitgifte: 22-07-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Primair onderwijs
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Indien blijkt, dat een leerplichtige of kwalificatieplichtige jongere niet als leerling, vavo-student of mbo-student staat ingeschreven, zonder dat een grond voor vrijstelling aanwezig is, of indien een kennisgeving is ontvangen als bedoeld in artikel 33 stelt de ambtenaar vanwege het bestuurscollege een onderzoek in. Hij hoort de in artikel 6, eerste lid, bedoelde personen en tracht hen ertoe te bewegen hun verplichtingen na te komen.
2.
Blijkt aan de ambtenaar dat de in artikel 6, eerste lid, bedoelde personen weigeren de jongere als leerling van een school onderscheidenlijk als mbo-student of vavo-student bij een instelling te laten inschrijven, zonder dat zij op grond van artikel 14 of 27 van deze verplichting zijn vrijgesteld, of dat zij niet zorgen, dat de leerplichtige jongere de school of de jongere die kwalificatieplichtig is de school of instelling geregeld bezoekt, zonder dat zij op grond van artikel 20 van deze verplichting zijn vrijgesteld, dan zendt hij proces-verbaal van zijn bevindingen aan de officier van justitie.
3.
Blijkt aan de ambtenaar, dat de leerplichtige jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt of de jongere die kwalificatieplichtig is het onderwijs aan de school of aan de instelling niet geregeld volgt zonder dat de jongere op grond van artikel 20 van deze verplichting is vrijgesteld, dan hoort hij de jongere en tracht hem ertoe te bewegen zijn verplichtingen na te komen. Indien blijkt dat de leerplichtige jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, of de jongere die kwalificatieplichtig is, weigert deze verplichtingen na te komen, zendt de ambtenaar proces-verbaal van zijn bevindingen aan de officier van justitie.
4.
Indien een onderwijsvoorziening niet langer een school is als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, onderzoekt de ambtenaar binnen vier weken nadat de ouders hiervan op de hoogte zijn gesteld, of de in artikel 6, eerste lid, bedoelde personen de jongere bij een school hebben ingeschreven dan wel of een grond voor vrijstelling aanwezig is. Indien geen sprake is van een inschrijving bij een school dan wel een vrijstelling als bedoeld in artikel 14 of 27, wijst hij onverwijld de in artikel 6, eerste lid, bedoelde personen op de verplichting, bedoeld in dat artikel. Indien de jongere niet binnen vier weken nadat de ambtenaar de in de vorige volzin bedoelde personen op hun verplichting heeft gewezen op een school staat ingeschreven en geen sprake is van een vrijstelling als bedoeld in artikel 14 of 27, zendt de ambtenaar proces-verbaal van zijn bevindingen aan de officier van justitie.
5.
Indien de in artikel 6, eerste lid, bedoelde personen reeds eerder zijn veroordeeld wegens het niet nakomen van de verplichtingen, opgelegd in artikel 6, eerste lid, of artikel 11, zendt de ambtenaar een afschrift van het proces-verbaal aan de raad voor de kinderbescherming.