Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging
Artikel 4
Geldend
Geldend van 01-04-2023 tot 01-04-2038
- Bronpublicatie:
24-06-2020, Stb. 2020, 223 (uitgifte: 02-07-2020, kamerstukken: 35263)
- Inwerkingtreding
01-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-03-2023, Stb. 2023, 70 (uitgifte: 09-03-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Alternatieve geschillenbeslechting
Sociale zekerheid algemeen / Rechtsbijstand
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Indien voor het einde van de werkingsduur van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 1, eerste lid, blijkt dat het experiment tot zodanige onbedoelde gevolgen leidt dat voortzetting van het experiment het belang van een goede rechtspleging in het algemeen ernstig schaadt, dan zal de algemene maatregel van bestuur met onmiddellijke ingang geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken.
2.
Indien na de gehele of gedeeltelijke intrekking van de algemene maatregel van bestuur gerechtelijke procedures aanhangig zijn waarop de algemene maatregel van bestuur van toepassing was, worden deze voortgezet volgens de regels van de wetten, genoemd in artikel 1, eerste en tweede lid, voor zover de intrekking daarop betrekking heeft.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de gevolgen van de gehele of gedeeltelijke intrekking.
4.
De Minister voor Rechtsbescherming informeert de Staten-Generaal over de intrekking van een algemene maatregel van bestuur.