Einde inhoudsopgave
Wet op het primair onderwijs
Artikel 50 Mogelijkheid godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
09-02-2022, Stb. 2022, 135 (uitgifte: 04-04-2022, kamerstukken: 35671)
01-07-2020, Stb. 2020, 235 (uitgifte: 08-07-2020, kamerstukken: 35102)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-11-2022, Stb. 2022, 481 (uitgifte: 30-11-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
24-06-2022, Stb. 2020, 469 jo Stb. 2022, 281 (uitgifte: 06-07-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
12-11-2020, Stb. 2020, 469 jo Stb. 2022, 281 (uitgifte: 24-11-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Primair onderwijs
1.
Het bevoegd gezag stelt de leerlingen in de gelegenheid op de school, binnen de schooltijden, godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs te ontvangen. Van de tijd daaraan te besteden worden ten hoogste 40 uren per schooljaar meegeteld voor het aantal uren onderwijs dat de leerlingen krachtens artikel 8, zevende lid, aanhef en onder b, ten minste moeten ontvangen. Voor de leerlingen die dit onderwijs niet volgen, voorziet het bevoegd gezag in andere onderwijsactiviteiten op de school.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op samenwerkingsscholen als bedoeld in artikel 17d.
3.
Het bevoegd gezag informeert de ouders in de schoolgids over de mogelijkheid om godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk onderwijs te ontvangen.