Einde inhoudsopgave
Wet financiële markten BES
Artikel 10:5 (betrouwbaarheid en geschiktheid beleidsbepalers)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2012
- Redactionele toelichting
De inwerkingtreding van deze wijziging is gelijkgesteld met de inwerkingtreding van de wet (01-12-2011, Stb. 612). Inwerkingtreding voorheen: 01-07-2012, vastgesteld bij het KB van 18-01-2012, Stb. 23.
- Bronpublicatie:
22-12-2011, Stb. 2012, 7 (uitgifte: 10-01-2012, kamerstukken: 32786)
01-12-2011, Stb. 2011, 612 (uitgifte: 20-12-2011, kamerstukken: 32784)
- Inwerkingtreding
01-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2012, Stb. 2012, 240 (uitgifte: 12-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
22-05-2012, Stb. 2012, 240 (uitgifte: 12-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Financiële dienstverlening / Financieel toezicht
1.
Indien de Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten op grond van de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf BES, de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES, de Wet toezicht beleggingsinstellingen en administrateurs BES, de Wet toezicht effectenbeurzen BES, de Wet toezicht trustwezen BES of de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES de betrouwbaarheid heeft vastgesteld van een persoon als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, staat de betrouwbaarheid van die persoon voor de toepassing van deze wet buiten twijfel, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een nieuwe beoordeling en zolang geen nieuwe beoordeling als bedoeld in artikel 3:4, vierde lid, is voorgeschreven.
2.
Indien een persoon als bedoeld in artikel 3:5, eerste lid, op grond van een in het eerste lid genoemde wet voldoende deskundig is bevonden, wordt hij voor de toepassing van deze wet eveneens geschikt geacht, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een nieuwe beoordeling.