Einde inhoudsopgave
Algemene nabestaandenwet
Artikel 51 [Overlijdensuitkering]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
28-03-2013, Stb. 2013, 115 (uitgifte: 29-03-2013, kamerstukken: 33318)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-03-2013, Stb. 2013, 116 (uitgifte: 29-03-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt behalve voor zover het betreft personen die voor 29-03-2013 recht hebben op een halfwezenuitkering in werking op 01-07-2013 en voor zover het betreft personen die voor 29-03-2013 recht hebben op een halfwezenuitkering op 01-10-2013.
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid nabestaanden / Nabestaandenuitkering
1.
Na het overlijden van degene aan wie nabestaandenuitkering is toegekend, wordt met ingang van de dag na overlijden nabestaandenuitkering in de vorm van een overlijdensuitkering uitbetaald:
- a.
aan de minderjarige kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond;
- b.
bij ontstentenis van de in onderdeel a bedoelde kinderen aan degenen met wie de overledene in gezinsverband leefde.
2.
De overlijdensuitkering is gelijk aan het bedrag van de nabestaandenuitkering over één maand, berekend naar de hoogte van die uitkering in de maand van overlijden van degene aan wie nabestaandenuitkering is toegekend.
3.
De overlijdensuitkering wordt ambtshalve of op verzoek van de rechthebbende of rechthebbenden door de Sociale verzekeringsbank uitbetaald.
4.
De overlijdensuitkering wordt in een bedrag ineens uitbetaald.
5.
Het bedrag van de overlijdensuitkering wordt verminderd met het bedrag aan nabestaandenuitkering dat, over na het overlijden gelegen dagen, reeds is uitbetaald.
6.
De overlijdensuitkering is niet vatbaar voor beslag.