Einde inhoudsopgave
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Artikel 8:27a [Vermoeden van medische fout]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
05-06-2019, Stb. 2019, 224 (uitgifte: 24-06-2019, kamerstukken: 34994)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2019, Stb. 2019, 437 (uitgifte: 29-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt bij het KB van 10-07-2019, Stb. 284 tegelijk in werking met art. 8:27 van deze wet (24-01-2018, Stb. 37).
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Klachtbehandeling
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien op grond van artikel 8.27, eerste lid, onderdeel c, om inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden betrokkene wordt gevraagd vanwege een vermoeden van een medische fout en de zorgverantwoordelijke de gevraagde inzage of het gevraagde afschrift niet verstrekt, verstrekt de zorgverantwoordelijke op verzoek van degene die om de inzage of het afschrift heeft gevraagd inzage in of afschrift van de gegevens aan een door de verzoeker aangewezen onafhankelijke arts.
2.
De arts, bedoeld in het eerste lid, beoordeelt of het niet verstrekken van de inzage of het afschrift gerechtvaardigd is. Indien de arts van oordeel is dat het niet verstrekken niet gerechtvaardigd is, verstrekt de zorgverantwoordelijke alsnog inzage of afschrift aan de verzoeker.