Einde inhoudsopgave
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 18.73 College van beroep voor het hoger onderwijs
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2010
- Bronpublicatie:
04-02-2010, Stb. 2010, 119 (uitgifte: 18-03-2010, kamerstukken: 31821)
- Inwerkingtreding
01-09-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-2010, Stb. 2010, 168 (uitgifte: 29-04-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1.
De leden van het college van beroep voor het hoger onderwijs, bedoeld in artikel 7.64 zoals die bepaling luidde voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel CH, van de wet van 4 februari 2010 (Stb. 119), worden aangemerkt als leden van het college van beroep voor het hoger onderwijs, bedoeld in artikel 7.64 zoals die bepaling luidt na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel CH, van de wet van 4 februari 2010 (Stb. 119).
2.
Voor de zittende leden van het college van beroep voor het hoger onderwijs blijven bij de toepassing van artikel 7.65, eerste lid, zoals die bepaling luidt na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel CH, van de wet van 4 februari 2010 (Stb. 119), de benoemingstermijnen, bedoeld in artikel 7.65, eerste lid, zoals die bepaling luidde voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel CH, van de wet van 4 februari 2010 (Stb. 119), van kracht.
3.
Over beroepen die zijn ingesteld bij het college van beroep voor het hoger onderwijs oordeelt het college van beroep met inachtneming van de voorschriften van de artikelen waarop het beroep ziet zoals die golden voor de inwerkingtreding van de verschillende onderdelen van de wet van 4 februari 2010 (Stb. 119).