Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Boeken 3, 5 en 6 nieuw B.W. (twaalfde gedeelte)
Artikel 29
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
- Bronpublicatie:
06-12-1991, Stb. 1991, 610 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
02-04-1991, Stb. 1991, 198 (uitgifte: 14-05-1991, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19528 Overheid.nl: 19528)
- Inwerkingtreding
01-01-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-1991, Stb. 1991, 200 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
17-04-1991, Stb. 1991, 200 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
Op een faillissement dat vóór het tijdstip van het in werking treden van de wet is uitgesproken en op een surséance van betaling die vóór dat tijdstip voorlopig is verleend, is de wet niet van toepassing.
2.
Indien echter bepalingen van de Boeken 3, 5 en 6 van het nieuw Burgerlijk Wetboek krachtens de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek van toepassing zijn, zijn tevens de voorschriften toepasselijk die in verband met die bepalingen voor het geval van faillissement of surséance van betaling in de Faillissementswet zijn opgenomen.