Einde inhoudsopgave
Vrijstellingsregeling Wft
Artikel 41 [Financiëledienstverleners]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2018
- Bronpublicatie:
29-05-2018, Stcrt. 2018, 30832 (uitgifte: 06-06-2018, regelingnummer: 2018-0000084334)
- Inwerkingtreding
01-10-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-06-2018, Stb. 2018, 176 (uitgifte: 19-06-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet implementatie richtlijn verzekeringsdistributie (09-03-2018, Stb. 89).
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Financiëledienstverleners zijn vrijgesteld van artikel 4:9, tweede lid, van de wet voorzover zij financiële diensten verlenen met betrekking tot:
- a.
betaalrekeningen en de daaraan verbonden betaalfaciliteiten;
- b.
spaarrekeningen en de daaraan verbonden spaarfaciliteiten, tenzij het spaarrekeningen betreft waarvan de rentevergoeding is gekoppeld aan de koersontwikkeling van tot de handel op een markt in financiële instrumenten toegelaten financiële instrumenten.
2.
Financiëledienstverleners zijn vrijgesteld van artikel 4:23, eerste en tweede lid, van de wet voorzover zij financiële diensten verlenen met betrekking tot financiële producten, met uitzondering van:
- a.
complexe producten als bedoeld in artikel 1, van het besluit;
- b.
spaarrekeningen en de daaraan verbonden spaarfaciliteiten, waarvan de rentevergoeding is gekoppeld aan de koersontwikkeling van tot de handel op een markt in financiële instrumenten toegelaten financiële instrumenten;
- c.
financiële instrumenten;
- d.
krediet waarvan de kredietsom meer dan € 1.000 bedraagt;
- e.
hypothecair krediet;
- f.
verzekeringen in verband met het geheel of gedeeltelijk wegvallen van het inkomen van een cliënt;
- g.
combinaties van twee of meer van de financiële producten, bedoeld in de onderdelen a tot en met h van de definitie van financieel product in artikel 1:1 van de wet.