Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende minimum-normen van sociale zekerheid
Artikel 36
Geldend
Geldend vanaf 27-04-1955
- Bronpublicatie:
28-06-1952, Trb. 1953, 69 (uitgifte: 04-09-1953, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
27-04-1955
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-03-1963, Trb. 1963, 37 (uitgifte: 01-03-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
1.
In geval van ongeschiktheid om te werken, van algeheel verlies van de geschiktheid om inkomsten uit arbeid te verwerven indien dit verlies waarschijnlijk blijvend zal zijn of van een overeenkomstige vermindering van de lichaamsgesteldheid, of van het overlijden van de kostwinner zal de uitkering bestaan in een periodieke betaling, berekend overeenkomstig de bepalingen hetzij van artikel 65, hetzij van artikel 66.
2.
Wanneer bij gedeeltelijk verlies van de geschiktheid om inkomsten uit arbeid te verwerven dit verlies waarschijnlijk blijvend zal zijn, alsmede in geval van een overeenkomstige vermindering van de lichaamsgesteldheid, zal de verschuldigde uitkering bestaan in een periodieke betaling, vastgesteld in een passende verhouding tot die, welke verstrekt wordt bij algeheel verlies van de geschiktheid om inkomsten uit arbeid te verwerven of bij een overeenkomstige vermindering van de lichaamsgesteldheid.
3.
De periodieke betaling kan worden vervangen door betaling van een som ineens:
- a)
wanneer de mate van ongeschiktheid gering is; of
- b)
wanneer een oordeelkundig gebruik van die som ineens gewaarborgd wordt ten genoege van de bevoegde autoriteiten.