Einde inhoudsopgave
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017
Artikel 62
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2018
- Bronpublicatie:
26-07-2017, Stb. 2017, 317 (uitgifte: 17-08-2017, kamerstukken: 34588)
- Inwerkingtreding
01-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-04-2018, Stb. 2018, 119 (uitgifte: 26-04-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Staatsrecht / Grondrechten
Informatierecht / ICT-recht
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
De diensten zijn in het kader van een goede taakuitvoering bevoegd om omtrent door of ten behoeve van de dienst verwerkte gegevens mededeling te doen aan:
- a.
Onze Ministers wie deze aangaan;
- b.
andere bestuursorganen wie deze aangaan;
- c.
andere personen of instanties wie deze aangaan;
- d.
daarvoor in aanmerking komende inlichtingen- en veiligheidsdiensten van andere landen waarmee een samenwerkingsrelatie als bedoeld in artikel 88, eerste lid, wordt onderhouden, alsmede andere daarvoor in aanmerking komende internationale beveiligings-, verbindingsinlichtingen- en inlichtingenorganen.
2.
Een mededeling als bedoeld in het eerste lid geschiedt door Onze betrokken Minister, indien de aard van de mededeling daartoe aanleiding geeft.
3.
Onverminderd de mededeling, bedoeld in het eerste lid, kan van door de diensten verwerkte gegevens voorts slechts mededeling worden gedaan in de gevallen voorzien bij deze wet.