Einde inhoudsopgave
Provinciale milieuverordening Noord-Brabant 2010
Artikel 6.9.1
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2010
- Redactionele toelichting
In het Provinciaal blad zijn de leden 8 t/m 10 gepubliceerd als a t/m c.
- Bronpublicatie:
05-02-2010, Provinciaal blad van Noord-Brabant 2010, 30 (uitgifte: 24-02-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2010, Provinciaal blad van Noord-Brabant 2010, 30 (uitgifte: 24-02-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
De uitvoerder van een grond- of grondwatersanering doet tenminste twee en ten hoogste zes weken voor aanvang van de sanering hiervan mededeling aan Gedeputeerde Staten.
2.
De uitvoerder meldt tevens uiterlijk 2 werkdagen tevoren het bereiken van de einddiepte bij een ontgraving, alsmede het volledige voltooien van een grondsanering na aanvulling tot peil.
3.
In geval van een gefaseerde sanering als bedoeld in artikel 38, derde lid, van de Wet bodembescherming dient tenminste 4 weken voor de aanvraag van de verschillende fasen van het gefaseerd saneringsplan een melding te worden gedaan met gebruikmaking van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier.
4.
Indien sprake is van een grondsanering, respectievelijk grondwatersanering waarbij door Gedeputeerde Staten is ingestemd met een aanpak overeenkomstig artikel 38, derde lid, van de Wet bodembescherming, wordt de beëindiging van iedere afzonderlijke fase op de in het eerste lid, beschreven wijze gemeld.
5.
De opdrachtgever van de sanering of de uitvoerder draagt tijdens en na de uitvoering van een sanering zorg voor het indienen van voortgangsverslagen:
- —
bij een sanering met een langere duur dan 6 maanden: iedere 6 maanden een voortgangsrapport;
- —
indien een grondsanering wordt uitgevoerd in combinatie met een daarna nog doorlopende grondwatersanering en de totale sanering langer duurt dan 6 maanden: een tussentijds saneringsverslag conform artikel 39 c, eerste lid, van de Wet bodembescherming na afronding van de grondsanering en telkens na 6 maanden een voortgangsrapportage over de grondwatersanering.
6.
Het eindverslag over de sanering als bedoeld in artikel 39c, eerste lid, van de Wet bodembescherming heeft betrekking op de totale sanering.
7.
De voortgangsverslagen dienen opgesteld te worden op basis van een door de uitvoerder op de locatie bij te houden logboek.
8.
Voortgangsrapportages worden ingediend binnen een maand na afloop van de periode waar zij betrekking op hebben.
9.
Saneringsverslagen en, indien van toepassing nazorgplannen, worden ingediend binnen 8 weken na afronding van de sanering, dan wel het deel van de sanering waar zij betrekking op hebben.
10.
Gedeputeerde Staten kunnen naar aanleiding van de voortgangsverslagen aanwijzingen geven over de saneringsvoortgang binnen het kader van de afgegeven beschikking. Er dient conform deze aanwijzingen te worden gehandeld.
11.
Gedeputeerde Staten kunnen naar aanleiding van de voortgangsverslagen aanwijzingen geven over de saneringsvoortgang binnen het kader van de afgegeven beschikking.