Einde inhoudsopgave
Opiumwetbesluit
Artikel 14 [Uitzondering t.b.v. opsporing en identificatie van middelen]
Geldend
Geldend vanaf 17-03-2003
- Redactionele toelichting
Dit besluit treedt tegelijk in werking met de Wet van 13-07-2002, Stb. 520.
- Bronpublicatie:
09-12-2002, Stb. 2002, 624 (uitgifte: 23-12-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-03-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-02-2003, Stb. 2003, 96 (uitgifte: 01-01-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Het verbod, gesteld in de artikelen 2, aanhef en onder A, en 3, aanhef en onder A, van de wet, alsmede het verbod op het aanwezig hebben, verwerken of vervoeren, gesteld in de artikelen 2, aanhef en onder B en C, en 3, aanhef en onder B en C, van de wet, gelden niet voor diagnostisch materiaal ter opsporing en identificatie van opiumwetmiddelen waarop de wet betrekking heeft, indien de concentratie van elk van de daarin aanwezige opiumwetmiddelen niet hoger is dan 0,01%.