Einde inhoudsopgave
Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding
Artikel 8 [Beoordeling]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2002
- Bronpublicatie:
12-04-2001, Stb. 2001, 194 (uitgifte: 26-04-2001, kamerstukken: 26691)
- Inwerkingtreding
01-04-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-03-2002, Stb. 2002, 165 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De commissie beoordeelt op basis van het verslag bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging, of de arts die levensbeëindiging op verzoek heeft toegepast of hulp bij zelfdoding heeft verleend, heeft gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in artikel 2.
2.
De commissie kan de arts verzoeken zijn verslag schriftelijk of mondeling aan te vullen, indien dit voor een goede beoordeling van het handelen van de arts noodzakelijk is.
3.
De commissie kan bij de gemeentelijke lijkschouwer, de consulent of de betrokken hulpverleners inlichtingen inwinnen, indien dit voor een goede beoordeling van het handelen van de arts noodzakelijk is.