Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1375 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees
Bijlage II Vriesbehandelingen
Geldend
Geldend vanaf 31-08-2015
- Bronpublicatie:
10-08-2015, PbEU 2015, L 212 (uitgifte: 11-08-2015, regelingnummer: 2015/1375)
- Inwerkingtreding
31-08-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-08-2015, PbEU 2015, L 212 (uitgifte: 11-08-2015, regelingnummer: 2015/1375)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
A. Methode 1
- a)
Vlees dat bevroren wordt binnengebracht, moet bevroren blijven.
- b)
De technische inrichting en de koelcapaciteit van de vriesruimte moeten zodanig zijn dat de vereiste temperatuur in alle delen van de ruimte en het vlees zeer snel wordt bereikt en wordt gehandhaafd.
- c)
Isolerende verpakking moet vóór het bevriezen worden verwijderd, behalve voor vlees dat al door en door op de vereiste temperatuur is wanneer het de vriesruimte wordt binnengebracht of vlees met een verpakking die niet belet dat het binnen de gestelde tijd de vereiste temperatuur bereikt.
- d)
De zendingen moeten in de vriesruimte afzonderlijk en achter slot worden bewaard.
- e)
Voor elke zending moet worden geregistreerd op welke datum en tijdstip zij in de vriesruimte is binnengekomen.
- f)
De temperatuur in de vriesruimte mag niet hoger zijn dan — 25 °C en moet worden gemeten met geijkte thermo-elektrische meetapparatuur en doorlopend worden geregistreerd. De temperatuur mag niet direct in de koude luchtstroom worden gemeten. De meetapparatuur moet achter slot worden gehouden. Op de temperatuurdiagrammen moeten de desbetreffende gegevens uit het register betreffende de keuring bij invoer worden aangegeven, alsmede de datum en het tijdstip van het begin en van het einde van de bevriezing; de diagrammen moeten gedurende één jaar worden bewaard.
- g)
Vlees met een diameter of dikte tot 25 cm moet minimaal 240 uur ononderbroken worden bevroren, vlees met een diameter of dikte tussen 25 en 50 cm minimaal 480 uur. Vlees met een grotere diameter of dikte mag niet aldus worden bevroren. De vriestijd gaat in op het moment dat de onder f) genoemde temperatuur in de vriesruimte is bereikt.
B. Methode 2
Aan de algemene bepalingen van punt A, onder a) tot en met e), (methode 1) moet worden voldaan en de volgende tijd-temperatuurcombinaties moeten worden toegepast:
- a)
Vlees met een diameter of dikte van maximaal 15 cm moet worden bevroren volgens een van de onderstaande tijd-temperatuurcombinaties:
- —
20 dagen bij — 15 °C,
- —
10 dagen bij — 23 °C,
- —
6 dagen bij — 29 °C.
- b)
Vlees met een diameter of een dikte tussen 15 en 50 cm moet worden bevroren volgens een van de onderstaande tijd-temperatuurcombinaties:
- —
30 dagen bij — 15 °C,
- —
20 dagen bij — 25 °C,
- —
12 dagen bij — 29 °C.
De temperatuur in de vriesruimte mag nooit hoger zijn dan de gekozen inactiveringstemperatuur en moet worden gemeten met geijkte thermo-elektrische meetapparatuur en doorlopend worden geregistreerd. De temperatuur mag niet direct in de koude luchtstroom worden gemeten. De meetapparatuur moet achter slot worden gehouden. Op de temperatuurdiagrammen moeten de desbetreffende gegevens uit het register betreffende de keuring bij invoer worden aangegeven, alsmede de datum en het tijdstip van het begin en van het einde van de bevriezing; de diagrammen moeten gedurende één jaar worden bewaard.
Indien vriestunnels worden gebruikt en de in de punten A en B beschreven procedures niet strikt worden gevolgd, moet de exploitant van het levensmiddelenbedrijf de bevoegde autoriteit kunnen aantonen dat Trichinellaparasieten in varkensvlees met de afwijkende methode daadwerkelijk worden gedood.
C. Methode 3
De behandeling bestaat uit commercieel vriesdrogen of bevriezing van vlees volgens bepaalde tijd-temperatuurcombinaties met controle van de kerntemperatuur van elk stuk.
- a)
Aan de algemene bepalingen van punt A, onder a) tot en met e), (methode 1) moet worden voldaan en de volgende tijd-temperatuurcombinaties moeten worden toegepast:
- —
106 uur bij — 18 °C,
- —
82 uur bij — 21 °C,
- —
63 uur bij — 23,5 °C,
- —
48 uur bij — 26 °C,
- —
35 uur bij — 29 °C,
- —
22 uur bij — 32 °C,
- —
8 uur bij — 35 °C,
- —
1/2 uur bij — 37 °C.
- b)
De temperatuur wordt gemeten met geijkte thermo-elektrische apparatuur en wordt doorlopend geregistreerd. De sonde van de thermometer wordt geplaatst in het midden van een stuk vlees dat niet kleiner mag zijn dan het dikste stuk vlees dat moet worden bevroren. Het stuk vlees met de sonde moet op de minst gunstige plaats in de vriesruimte worden geplaatst, niet vlak bij de koelapparatuur noch direct in de koude luchtstroom. De meetapparatuur moet achter slot worden gehouden. Op de temperatuurdiagrammen moeten de desbetreffende gegevens uit het register betreffende de keuring bij invoer worden aangegeven, alsmede de datum en het tijdstip van het begin en van het einde van de bevriezing; de diagrammen moeten gedurende een jaar worden bewaard.