Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 26-12-1995
- Bronpublicatie:
18-12-1995, PbEG 1995, L 312 (uitgifte: 23-12-1995, regelingnummer: 2988/95)
- Inwerkingtreding
26-12-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-1995, PbEG 1995, L 312 (uitgifte: 23-12-1995, regelingnummer: 2988/95)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Verordening van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, inzonderheid op artikel 203,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Parlement (2),
Overwegende dat de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, die door eigen middelen wordt gefinancierd, door de Commissie wordt uitgevoerd binnen de limieten van de uitgetrokken kredieten en overeenkomstig de beginselen van een goed financieel beheer; dat de Commissie bij de vervulling van deze taak nauw met de Lid-Staten samenwerkt;
Overwegende dat meer dan de helft van de uitgaven van de Gemeenschappen via de Lid-Staten aan de begunstigden wordt uitbetaald;
Overwegende dat voor de wijze waarop dit gedecentraliseerde beheer wordt uitgevoerd en waarop de controles geschieden, gedetailleerde bepalingen gelden, die naar gelang van het betrokken communautaire beleidsgebied verschillen; dat het evenwel van belang is de fraude waardoor de financiële belangen van de Gemeenschappen worden geschaad, op alle beleidsgebieden te bestrijden;
Overwegende dat voor een doeltreffende bestrijding van deze fraude een gemeenschappelijk juridisch kader voor alle communautaire beleidsgebieden dient te worden geschapen;
Overwegende dat de gedragingen die als onregelmatigheden worden aangemerkt, evenals de administratieve maatregelen en sanctie die erop van toepassing zijn, overeenkomstig deze verordening in sectoriële regelingen worden bepaald;
Overwegende dat deze gedragingen de frauduleuze gedragingen omvatten als bedoeld in de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen;
Overwegende dat de communautaire administratieve sancties een doeltreffende bescherming van die financiële belangen moeten waarborgen en dat er algemene regels moeten worden vastgesteld die op deze sancties van toepassing zijn;
Overwegende dat het Gemeenschapsrecht in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid communautaire administratieve sancties heeft ingesteld; dat ook op andere gebieden in dergelijke sancties moet worden voorzien;
Overwegende dat de communautaire maatregelen en sancties die zijn ingesteld in het kader van de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, een integrerend bestanddeel uitmaken van de steunregelingen; dat zij een eigen doel hebben dat de strafrechtelijke beoordeling van de gedragingen van de betrokken marktdeelnemers door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten onverlet laat; dat hun doeltreffendheid moet worden verzekerd door de onmiddellijke rechtskracht van de communautaire norm en door de volledige toepassing van alle communautaire maatregelen wanneer dat doel niet door de aanneming van conservatoire maatregelen kon worden bereikt;
Overwegende dat op grond van het algemene billijkheidsvereiste en van het evenredigheidsbeginsel, alsmede in het licht van het ‘ne bis in idem’ -beginsel, onder eerbiediging van het acquis communautaire en van de voorschriften van de specifieke communautaire regelingen die bij de inwerkingtreding van deze verordening bestaan, voorzien moet worden in passende bepalingen om een cumulatie van communautaire financiële sancties en nationale strafsancties ter zake van dezelfde feiten en dezelfde persoon te voorkomen;
Overwegende dat voor de toepassing van deze verordening een strafprocedure als afgesloten kan worden beschouwd wanneer de bevoegde nationale instantie en de betrokkene een transactie hebben aangegaan;
Overwegende dat deze verordening van toepassing is onverminderd de toepassing van het strafrecht van de Lid-Staten;
Overwegende dat de Commissie en de Lid-Staten ingevolge het Gemeenschapsrecht verplicht zijn te controleren of de begrotingsmiddelen van de Gemeenschappen voor de vastgestelde doelen worden gebruikt; dat gemeenschappelijke regels ter aanvulling van de bestaande regelgeving moeten worden vastgesteld;
Overwegende dat in de Verdragen niet in de specifieke bevoegdheden is voorzien die nodig zijn voor het aannemen van horizontale materiële bepalingen betreffende de controles, maatregelen en sancties ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen; dat derhalve artikel 235 van het EG-Verdrag en artikel 203 van het EGA-Verdrag dienen te worden toegepast;
Overwegende dat op een later tijdstip aanvullende algemene bepalingen met betrekking tot de controles en verificaties ter plaatse zullen worden aangenomen,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: