Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/1238 inzake een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (PEPP)
Artikel 15 Uitoefening van de vrijheid van dienstverrichting door IBPV's en EU-abi-beheerders
Geldend
Geldend vanaf 14-08-2019
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, L 198 (uitgifte: 25-07-2019, regelingnummer: 2019/1238)
- Inwerkingtreding
14-08-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, L 198 (uitgifte: 25-07-2019, regelingnummer: 2019/1238)
- Vakgebied(en)
Pensioenen / Algemeen
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Europees verzekeringsrecht
Europees belastingrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
De in artikel 6, lid 1, onder c) en f), bedoelde PEPP-aanbieders die voornemens zijn PEPP-spaarders op het grondgebied van een lidstaat van ontvangst voor het eerst PEPP's aan te bieden in het kader van het vrij verrichten van diensten delen na kennisgeving van hun voornemen om voor deze lidstaat van ontvangst een subrekening te openen overeenkomstig artikel 21, de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van herkomst de volgende informatie mee:
- a)
de naam en het adres van de PEPP-aanbieder;
- b)
de lidstaat waar de PEPP-aanbieder voornemens is PEPP's aan PEPP-spaarders aan te bieden of te distribueren.
2.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst zenden de informatie binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst door naar de lidstaat van ontvangst, samen met een bevestiging dat de in lid 1 van dit artikel bedoelde PEPP-aanbieder voldoet aan de vereisten van artikel 6, lid 1. De informatie wordt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst meegedeeld, tenzij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst redenen hebben om te twijfelen aan de toereikendheid van de administratieve structuur met betrekking tot het aanbieden van PEPP's of aan de financiële situatie van de PEPP-aanbieder als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder c) en f).
Wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst weigeren de gegevens aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst te verstrekken, delen zij de redenen van deze weigering binnen één maand na ontvangst van alle gegevens mede aan de betrokken PEPP-aanbieder. Tegen deze weigering of ieder uitblijven van een antwoord staat beroep open bij de rechter in de lidstaat van herkomst van de PEPP-aanbieder.
3.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst bevestigen binnen tien werkdagen de ontvangst van de in lid 1 bedoelde informatie. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst delen de PEPP-aanbieder vervolgens mee dat de informatie door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst is ontvangen en dat de PEPP-aanbieder kan beginnen met het aanbieden van PEPP's aan PEPP-spaarders in die lidstaat.
4.
Bij gebreke van een ontvangstbevestiging als bedoeld in lid 3 binnen tien werkdagen na de datum van toezending van de in lid 2 bedoelde informatie, delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst de PEPP-aanbieder mee dat de PEPP-aanbieder in die lidstaat van ontvangst diensten kan beginnen aan te bieden.
5.
In geval van wijziging van de in lid 1 bedoelde informatie stelt de PEPP-aanbieder ten minste één maand voordat de wijziging wordt doorgevoerd, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van deze wijziging in kennis. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst zo spoedig mogelijk en uiterlijk één maand na ontvangst van de kennisgeving in kennis van de wijziging.
6.
De lidstaten van ontvangst kunnen voor de toepassing van deze procedure andere dan de in artikel 2, punt 18, bedoelde bevoegde autoriteiten aanwijzen om de aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst verleende bevoegdheden uit te oefenen. De lidstaten stellen de Commissie en EIOPA van deze aanwijzing en van de eventuele taakverdeling in kennis.