Einde inhoudsopgave
Bankwet 1998
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 13-06-2012. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 20-01-2012
- Bronpublicatie:
24-05-2012, Stb. 2012, 241 (uitgifte: 12-06-2012, kamerstukken: 33059)
- Inwerkingtreding
13-06-2012, terugwerkend tot: 20-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-05-2012, Stb. 2012, 241 (uitgifte: 12-06-2012, kamerstukken: 33059)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
1.
De Bank is bevoegd tot het verrichten van transacties in de financiële markten, daaronder het ontvangen van gelden in rekening-courant van rekeninghouders, het in bewaring nemen van effecten en andere voorwerpen van waarde en het verrichten van krediettransacties voorzover deze gedekt zijn door toereikend onderpand.
2.
Rechtshandelingen in verband met transacties, als bedoeld in het eerste lid, zijn niet vernietigbaar op grond van artikel 45 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek of de artikelen 42 en 47 van de Faillissementswet.
3.
Op verzoek van Onze Minister verricht de Bank de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden ten behoeve van de Staat en ten behoeve van instellingen die bij wet of bij koninklijk besluit in het leven zijn geroepen.
4.
Op verzoek van Onze Minister en in afwijking van het eerste lid verstrekt de Bank aan de Staat, telkens wanneer Onze Minister dit nodig acht voor de ordelijke afwikkeling van betalingen ten laste van de Staat, kredieten in rekening-courant, zonder onderpand en tegen een, tussen Onze Minister en de Bank overeen te komen rentevergoeding. De Staat is verplicht deze kredieten af te lossen op de dag waarop zij zijn verstrekt.