Wet toezicht trustkantoren 2018
Artikel 68 Informatie uitwisseling trustkantoren
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
07-11-2018, Stb. 2018, 443 (uitgifte: 29-11-2018, kamerstukken: 34910)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2018, Stb. 2018, 464 (uitgifte: 14-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een trustkantoor onderzoekt of een ander trustkantoor diensten verleent of heeft verleend aan de cliënt of de doelvennootschap.
2.
Indien een ander trustkantoor diensten verleent of heeft verleend aan de cliënt of de doelvennootschap, doet het trustkantoor bij dat andere trustkantoor navraag naar gebleken integriteitrisico’s.
3.
Een trustkantoor dat een verzoek ontvangt als bedoeld in het tweede lid, informeert het verzoekende trustkantoor onverwijld. Voor zover noodzakelijk om te voldoen aan het verzoek, verstrekt een trustkantoor persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming.
4.
Een trustkantoor verstrekt, alvorens een zakelijke relatie aan te gaan of een trustdienst te verlenen, informatie aan een cliënt over de krachtens dit artikel op het trustkantoor rustende verplichtingen met betrekking tot het verstrekken van informatie aan een ander trustkantoor.
5.
Een trustkantoor verstrekt op grond van dit artikel geen informatie over integriteitrisico’s die voor inwerkingtreding van deze wet zijn gebleken.