Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer
Artikel 59 Ontheffingen van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 338/97 overeenkomstig artikel 8, lid 3, van die verordening
Geldend
Geldend vanaf 27-09-2012
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 27-09-2012.
- Bronpublicatie:
23-08-2012, PbEU 2012, L 242 (uitgifte: 07-09-2012, regelingnummer: 791/2012)
- Inwerkingtreding
27-09-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-08-2012, PbEU 2012, L 242 (uitgifte: 07-09-2012, regelingnummer: 791/2012)
- Vakgebied(en)
Douane (V)
1.
De ontheffing voor de in artikel 8, lid 3, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 338/97 bedoelde specimens wordt slechts verleend indien de aanvrager ten genoegen van de bevoegde administratieve instantie aantoont dat aan de daar en in artikel 48 van de onderhavige verordening genoemde voorwaarden is voldaan.
1 bis.
De ontheffing voor de in artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 338/97 bedoelde specimens wordt slechts verleend indien de aanvrager ten genoegen van de bevoegde administratieve instantie aantoont dat de betrokken specimens zijn verkregen conform de vigerende wetgeving inzake het behoud van de wilde fauna en flora.
2.
De ontheffing voor de in artikel 8, lid 3, onder d), van Verordening (EG) nr. 338/97 bedoelde specimens wordt slechts verleend indien de aanvrager ten genoegen van de bevoegde administratieve instantie, welke overleg pleegt met een bevoegde wetenschappelijke autoriteit, aantoont dat aan de voorwaarden van artikel 48 van de onderhavige verordening is voldaan en dat de betrokken specimens overeenkomstig de artikelen 54, 55 en 56 van de onderhavige verordening in gevangenschap zijn geboren en gefokt of kunstmatig zijn gekweekt.
3.
De ontheffing voor de in artikel 8, lid 3, onder e), f) en g), van Verordening (EG) nr. 338/97 bedoelde specimens wordt slechts verleend indien de aanvrager ten genoegen van de bevoegde administratieve instantie, welke overleg pleegt met een bevoegde wetenschappelijke autoriteit, aantoont dat aan de daar en in artikel 48 van de onderhavige verordening genoemde voorwaarden is voldaan.
4.
De ontheffing voor de in artikel 8, lid 3, onder h), van Verordening (EG) nr. 338/97 bedoelde specimens wordt slechts verleend indien de aanvrager ten genoegen van de bevoegde administratieve instantie aantoont dat de betrokken specimens in een lidstaat aan de natuur zijn onttrokken overeenkomstig de wetgeving van die lidstaat.
5.
Voor levende gewervelde dieren wordt een ontheffing uit hoofde van artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 338/97 slechts verleend indien de aanvrager ten genoegen van de bevoegde administratieve instantie aantoont dat aan de relevante bepalingen van artikel 66 van deze verordening is voldaan.