Einde inhoudsopgave
Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel
Artikel 6 Procedures voor zeer gevaarlijke pesticideformuleringen
Geldend
Geldend vanaf 24-02-2004
- Bronpublicatie:
10-09-1998, Trb. 1999, 202 (uitgifte: 29-12-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
24-02-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-01-2004, Trb. 2004, 9 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Een ontwikkelingsland of een land met een overgangseconomie dat Partij is bij het Verdrag en dat als gevolg van het gebruik op zijn grondgebied, onder de gewone gebruiksvoorwaarden, van een zeer gevaarlijke pesticideformulering problemen ondervindt, kan aan het Secretariaat voorstellen de zeer gevaarlijke pesticideformulering in Bijlage III op te nemen. Bij het opstellen van haar voorstel kan de Partij een beroep doen op technische expertise uit alle mogelijke bronnen. In het voorstel wordt de in deel 1 van Bijlage IV bedoelde informatie opgenomen.
2.
Zo spoedig mogelijk, en uiterlijk zes maanden na ontvangst van een voorstel op grond van het eerste lid, verifieert het Secretariaat of het betrokken voorstel de in deel 1 van Bijlage IV bedoelde vereiste gegevens bevat. Indien het voorstel de vereiste informatie bevat, stuurt het Secretariaat onverwijld aan alle Partijen een samenvatting van de ontvangen informatie. Indien het voorstel niet de vereiste informatie bevat, stelt het de Partij die het voorstel heeft ingediend, daarvan in kennis.
3.
Ten aanzien van het op grond van het tweede lid ingediende voorstel verzamelt het Secretariaat de in deel 2 van Bijlage IV bedoelde aanvullende informatie.
4.
Als met betrekking tot een bepaalde zeer gevaarlijke pesticideformulering aan de in het tweede en derde lid vermelde voorwaarden is voldaan, geeft het Secretariaat het voorstel en de betreffende informatie door aan de Commissie ter beoordeling van chemische stoffen.
5.
De Commissie ter beoordeling van chemische stoffen beoordeelt de in het voorstel vervatte informatie en de verzamelde aanvullende informatie en doet met inachtneming van de in deel 3 van Bijlage IVvermelde criteria een aanbeveling aan de Conferentie van de Partijen betreffende de vraag of voor de zeer gevaarlijke pesticideformulering de procedure van Voorafgaande Geïnformeerde Toestemming moet worden toegepast en bijgevolg in Bijlage III moet worden opgenomen.