Verordening (EU) 2015/2424 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 207/2009 en (EG) nr. 2868/95 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2869/95
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 23-03-2016
- Bronpublicatie:
16-12-2015, PbEU 2015, L 341 (uitgifte: 24-12-2015, regelingnummer: 2015/2424)
- Inwerkingtreding
23-03-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2015, PbEU 2015, L 341 (uitgifte: 24-12-2015, regelingnummer: 2015/2424)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad inzake het Gemeenschapsmerk, en van Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het Gemeenschapsmerk, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2869/95 van de Commissie inzake de aan het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 118, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad (2), die in 2009 is gecodificeerd als Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad (3), heeft specifiek voor de Europese Unie een stelsel van merkbescherming tot stand gebracht dat op Unieniveau in bescherming van merken voorziet, naast de bescherming van merken die beschikbaar is op het niveau van de lidstaten overeenkomstig de nationale merkenstelsels die geharmoniseerd zijn bij Richtlijn 89/104/EEG van de Raad (4), gecodificeerd als Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad (5).
- (2)
Ten gevolge van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moet de terminologie van Verordening (EG) nr. 207/2009 worden aangepast. Dit brengt met zich mee dat ‘Gemeenschapsmerk’ door ‘merk van de Europese Unie’ (‘Uniemerk’) wordt vervangen. Om beter rekening te houden met de feitelijke werkzaamheden van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), moet de naam ervan worden vervangen door ‘Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie’ (‘het Bureau’).
- (3)
In aansluiting op haar mededeling van 16 juli 2008 over een strategie inzake industriële-eigendomsrechten voor Europa heeft de Commissie een diepgaande evaluatie van de algemene werking van het merkenstelsel in Europa als geheel verricht, waarbij het niveau van de Unie en het nationale niveau zijn behandeld, alsmede de onderlinge betrekkingen tussen beide.
- (4)
In zijn conclusies van 25 mei 2010 over de toekomstige herziening van het merkenstelsel in de Europese Unie heeft de Raad de Commissie opgeroepen voorstellen in te dienen voor de herziening van Verordening (EG) nr. 207/2009 en Richtlijn 2008/95/EG.
- (5)
Uit de ervaring die sinds de oprichting van het stelsel van Gemeenschapsmerken is opgedaan, blijkt dat ondernemingen van binnen de Unie en uit derde landen het stelsel hebben omarmd en dat het stelsel een succesvolle en werkbare aanvulling op en alternatief voor de bescherming van merken op het niveau van de lidstaten is geworden.
- (6)
Nationale merkenstelsels blijven niettemin noodzakelijk voor ondernemingen die geen bescherming van hun merken op het niveau van de Unie verlangen of die niet in staat zijn deze bescherming over de hele Unie te verkrijgen terwijl er voor nationale bescherming geen belemmeringen bestaan. Eenieder die merkbescherming verlangt, moet vrij kunnen beslissen om deze bescherming alleen als nationaal merk in één of meer lidstaten dan wel alleen als Uniemerk, of op beide niveaus, aan te vragen.
- (7)
Hoewel in de evaluatie over de algemene werking van het stelsel van Gemeenschapsmerken is bevestigd dat vele elementen van dit stelsel, waaronder de grondbeginselen waarop het is gebaseerd, de tand des tijds goed hebben doorstaan en blijven voldoen aan de behoeften en verwachtingen van het bedrijfsleven, heeft de Commissie in haar mededeling ‘Een eengemaakte markt voor intellectuele-eigendomsrechten’ van 24 mei 2011 geconcludeerd dat het noodzakelijk is het merkenstelsel in de Unie te moderniseren door het effectiever, efficiënter en als geheel consistenter te maken en door het aan het internettijdperk aan te passen.
- (8)
Naast de verbeteringen en wijzigingen in het Uniemerkenstelsel moeten de nationale wetten en praktijken op het gebied van merken verder worden geharmoniseerd en met het Uniemerkenstelsel in overeenstemming worden gebracht zodat voor zover mogelijk in de hele Unie gelijke voorwaarden worden gecreëerd voor de inschrijving en de bescherming van merken.
- (9)
Om meer flexibiliteit mogelijk te maken en tegelijkertijd meer rechtszekerheid te brengen met betrekking tot de voorstellingswijze van merken, moet het vereiste van ‘vatbaarheid voor grafische voorstelling’ uit de definitie van Uniemerk worden geschrapt. Een teken moet in elke passende vorm kunnen worden weergegeven met algemeen beschikbare technologie, en dus niet noodzakelijk met grafische middelen, op voorwaarde dat het teken duidelijk, nauwkeurig, op zichzelf staand, gemakkelijk toegankelijk, begrijpelijk, duurzaam en objectief is.
- (10)
Verordening (EG) nr. 207/2009 biedt oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen momenteel niet dezelfde graad van bescherming als andere instrumenten van Unierecht. Het is dan ook noodzakelijk de absolute weigeringsgronden betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen te verduidelijken en ervoor te zorgen dat dergelijke weigeringsgronden volledig in overeenstemming zijn met de desbetreffende Uniewetgeving en het desbetreffende nationale recht voor bescherming van deze intellectuele-eigendomsrechten. Ter wille van de samenhang met andere Uniewetgeving moet het toepassingsgebied van deze absolute gronden worden uitgebreid en eveneens beschermde traditionele aanduidingen voor wijn en gegarandeerde traditionele specialiteiten bestrijken.
- (11)
Om een sterke bescherming van rechten te handhaven voor op Unieniveau en nationaal niveau beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, dient te worden verduidelijkt dat deze rechten aan iedere persoon die daartoe gemachtigd is uit hoofde van de toepasselijke wetgeving het recht verlenen om zich te verzetten tegen een latere aanvraag om inschrijving van een Uniemerk, ongeacht of die rechten al dan niet weigeringsgronden vormen die de onderzoeker ambtshalve in aanmerking moet nemen.
- (12)
Ter wille van de rechtszekerheid en met het oog op volledige overeenstemming met het voorrangsbeginsel, op grond waarvan een ingeschreven ouder merk voorrang krijgt op later ingeschreven merken, moet worden bepaald dat de handhaving van aan een Uniemerk verbonden rechten geen afbreuk doet aan rechten die houders vóór de datum van indiening of voorrang van het Uniemerk hebben verkregen. Dit is in overeenstemming met artikel 16, lid 1, van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom van 15 april 1994.
- (13)
Over de commerciële oorsprong van de waren of diensten kan zich verwarring voordoen wanneer een onderneming hetzelfde of een soortgelijk teken op zodanige wijze als handelsnaam gebruikt dat er een verband wordt gelegd tussen de onderneming die de naam draagt, en de waren of diensten die van die onderneming afkomstig zijn. Bijgevolg is er eveneens sprake van een inbreuk op een Uniemerk wanneer het teken als handelsnaam of soortgelijke aanduiding wordt gebruikt, voor zover dat gebruik plaatsvindt met het oog op het onderscheiden van waren of diensten.
- (14)
Ter wille van de rechtszekerheid en met het oog op volledige overeenstemming met specifieke Uniewetgeving moet worden bepaald dat de houder van een Uniemerk een derde moet kunnen verbieden gebruik te maken van een teken in vergelijkende reclame wanneer deze reclame in strijd is met Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad (6).
- (15)
Om de merkenbescherming te verbeteren en namaak doeltreffender te bestrijden, en op een wijze die strookt met de internationale verplichtingen van de Unie in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), in het bijzonder artikel V van de Wereldovereenkomst voor tarieven en handel (General Agreement on Tariffs and Trade — GATT) over vrijheid van doorvoer, en, wat generieke geneesmiddelen betreft, de door de WTO-ministerconferentie op 14 november 2001 in Doha aangenomen ‘Verklaring over de TRIPS-overeenkomst en de volksgezondheid’, moet de houder van een Uniemerk kunnen verhinderen dat derden in het economische verkeer waren binnenbrengen in de Unie zonder dat deze daar in het vrije verkeer worden gebracht, wanneer deze waren uit derde landen afkomstig zijn en zonder toestemming een merk dragen dat gelijk of in wezen gelijk is aan het voor deze waren ingeschreven Uniemerk.
- (16)
Daartoe moet het voor houders van Uniemerken mogelijk zijn het binnenbrengen van inbreukmakende waren en de plaatsing ervan in alle douanesituaties, waaronder doorvoer, overlading, opslag in een entrepot, vrije zones, tijdelijke opslag, actieve veredeling of tijdelijke invoer, te verhinderen, zelfs wanneer dergelijke waren niet bestemd zijn om in de Unie te worden verhandeld. Bij de douanecontroles moeten de douaneautoriteiten, ook op verzoek van de houders van rechten, gebruikmaken van de bevoegdheden en de procedures die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 608/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7). In het bijzonder moeten de douaneautoriteiten de nodige controles uitvoeren op basis van risicoanalysecriteria.
- (17)
Om de noodzaak van doeltreffende handhaving van het merkenrecht te verenigen met het voorkomen van hinder voor de vrije handel in legitieme waren, moet het recht van de Uniemerkhouder vervallen wanneer de aangever of de houder van de waren tijdens de daaropvolgende procedure die wordt ingeleid bij de rechtbank voor het merk van de Europese Unie (‘rechtbank voor het Uniemerk’) die bevoegd is tot het nemen van een beslissing over de vraag of inbreuk op het Uniemerk is gemaakt, het bewijs kan leveren dat de houder van het Uniemerk niet gerechtigd is het op de markt brengen van de waren in het land van eindbestemming te verbieden.
- (18)
Artikel 28 van Verordening (EU) nr. 608/2013 bepaalt dat een houder van het recht aansprakelijk is voor schade jegens de houder van de waren, onder meer indien achteraf wordt vastgesteld dat de betrokken waren geen inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht.
- (19)
Er moeten passende maatregelen worden genomen om te zorgen voor een vlotte doorvoer van generieke geneesmiddelen. Met betrekking tot internationale generieke benamingen (international non-proprietary names — INN), als wereldwijd erkende generieke benamingen voor werkzame stoffen in farmaceutische producten, is het essentieel om rekening te houden met de bestaande beperkingen aan de uitwerking van aan een Uniemerk verbonden rechten. Bijgevolg mag de houder van een Uniemerk niet het recht hebben derden, op basis van gelijkenissen tussen de INN voor de werkzame stof in de geneesmiddelen en het merk, te verhinderen waren in de Unie binnen te brengen zonder dat deze daar in het vrije verkeer worden gebracht.
- (20)
Om houders van Uniemerken in staat te stellen namaak doeltreffender te bestrijden, moet hun het recht worden verleend het aanbrengen van een inbreukmakend merk en bepaalde daaraan voorafgaande voorbereidende handelingen te verbieden.
- (21)
De door een Uniemerk verleende uitsluitende rechten mogen de houder niet het recht verlenen het gebruik door derden te verbieden van tekens of aanduidingen die op billijke wijze en dus volgens eerlijke gebruiken in nijverheid en handel worden gebruikt. Om in geval van conflict gelijke voorwaarden te creëren voor handelsnamen en Uniemerken, rekening houdend met het feit dat aan handelsnamen geregeld onbeperkte bescherming tegen jongere merken wordt verleend, moet dat gebruik uitsluitend worden geacht het gebruik van de persoonsnaam van de derde te omvatten. Verder moet ook het gebruik van beschrijvende of niet-onderscheidende tekens of aanduidingen in het algemeen worden toegestaan. Voorts mag de houder niet gerechtigd zijn het billijke en eerlijke gebruik van het Uniemerk te verbieden wanneer dit gebruik bedoeld is ter identificatie of aanduiding van waren of diensten als die van de houder. Gebruik van een merk door derden om de aandacht van de consument te vestigen op de wederverkoop van authentieke waren die oorspronkelijk door of met de toestemming van de Uniemerkhouder in de Unie waren verkocht, moet als billijk worden beschouwd wanneer dit gebruik tevens strookt met de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel. Gebruik van een merk door derden met het oog op artistieke expressie moet als billijk worden beschouwd wanneer dit gebruik tevens strookt met de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel. Voorts moet deze verordening worden toegepast op een wijze die de volledige inachtneming van fundamentele rechten en vrijheden, en in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting, waarborgt.
- (22)
Ter wille van de rechtszekerheid en ter vrijwaring van legitiem verkregen merkenrechten is het, zonder afbreuk te doen aan het beginsel dat een jonger merk niet kan worden tegengeworpen aan een ouder merk, passend en noodzakelijk te bepalen dat Uniemerkhouders niet gerechtigd mogen zijn zich te verzetten tegen het gebruik van een jonger merk, indien het jongere merk werd verkregen op een tijdstip waarop het oudere merk niet kon worden tegengeworpen aan het jongere merk.
- (23)
Om redenen van billijkheid en rechtszekerheid moet het gebruik van een Uniemerk in een op onderdelen afwijkende vorm zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen van het merk in de vorm waarin het is ingeschreven, voldoende zijn om de verleende rechten te vrijwaren, ongeacht of het merk zoals het wordt gebruikt, ook in die vorm is ingeschreven.
- (24)
Gelet op de geleidelijke vermindering en het zeer beperkte aantal Uniemerkaanvragen bij de centrale bureaus voor industriële eigendom van de lidstaten, en het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom moet het mogelijk zijn aanvragen om inschrijving van een Uniemerk alleen nog in te dienen bij het Bureau.
- (25)
Bescherming van Uniemerken wordt verleend met betrekking tot specifieke waren of diensten en de aard en het aantal daarvan bepalen hoeveel bescherming de houder van het merk geniet. Daarom is het ter wille van de rechtszekerheid en een behoorlijk bestuur van wezenlijk belang dat in Verordening (EG) nr. 207/2009 regels voor de aanduiding en classificatie van waren en diensten worden opgenomen, en dat de waren en diensten waarvoor bescherming door middel van een merk wordt aangevraagd, door de aanvrager voldoende duidelijk en nauwkeurig worden omschreven opdat de bevoegde autoriteiten en de marktdeelnemers louter en alleen op basis van de aanvraag kunnen vaststellen welke de omvang is van de aangevraagde bescherming. Het gebruik van algemene bewoordingen moet zo worden uitgelegd dat hiermee alleen de waren en diensten worden bedoeld die onder de letterlijke betekenis van het woord vallen. Houders van Uniemerken, die wegens de vroegere praktijk van het Bureau voor een volledige klasseomschrijving van de Classificatie van Nice zijn ingeschreven, moeten de mogelijkheid krijgen hun lijsten van waren en diensten aan te passen teneinde te waarborgen dat de inhoud van het register overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie aan de vereisten inzake duidelijkheid en nauwkeurigheid voldoet.
- (26)
Het is wenselijk de regeling voor recherche naar Uniemerken en nationale merken te stroomlijnen door onnodige vertraging bij de inschrijving van een Uniemerk te voorkomen en de regeling meer af te stemmen op de behoeften en voorkeuren van de gebruikers door ook de recherche naar Uniemerken facultatief te maken. De facultatieve recherche naar Uniemerken en nationale merken moet worden aangevuld door een regeling waarbij exhaustieve, snelle en krachtige zoekmachines kosteloos ter beschikking worden gesteld van het publiek in een vorm van samenwerking tussen het Bureau en de centrale bureaus voor industriële eigendom van de lidstaten, met inbegrip van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom.
- (27)
Als aanvulling op de huidige regeling inzake collectieve gemeenschapsmerken en om de bestaande wanverhouding tussen de nationale stelsels en het Uniemerkenstelsel te verhelpen, moet een reeks specifieke bepalingen voor bescherming van certificeringsmerken van de Europese Unie (‘Uniecertificeringsmerken’) worden ingevoerd zodat de certificatie-instelling of -organisatie haar aangesloten leden de mogelijkheid kan bieden het merk te gebruiken als teken voor waren of diensten die aan de certificatievoorschriften voldoen.
- (28)
Uit de ervaring die is opgedaan in het kader van het huidige Uniemerkenstelsel, is gebleken dat een aantal aspecten van de procedure vatbaar zijn voor verbetering. Er dienen dan ook een aantal maatregelen te worden genomen om de procedures waar passend te vereenvoudigen en te versnellen en de rechtszekerheid en voorspelbaarheid waar nodig te verbeteren.
- (29)
Ter wille van de rechtszekerheid en met het oog op grotere transparantie is een duidelijke omschrijving vereist van alle taken van het Bureau, met inbegrip van de taken die geen verband houden met het beheer van het Uniemerkenstelsel.
- (30)
Om de convergentie van praktijken te bevorderen en gemeenschappelijke instrumenten te ontwikkelen, moet een passend kader voor samenwerking tussen het Bureau en de bureaus voor industriële eigendom van de lidstaten, met inbegrip van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, tot stand worden gebracht. Hierin moeten wezenlijke gebieden van samenwerking worden omschreven en moet het Bureau in staat worden gesteld om gezamenlijke projecten die van belang zijn voor de Unie en de lidstaten te coördineren en deze projecten binnen de grenzen van een maximumbedrag te financieren. Deze samenwerking moet ten goede komen aan ondernemingen die gebruikmaken van de merkenstelsels in Europa. Gebruikers van het bij deze verordening vastgestelde Uniemerkenstelsel moeten in de projecten en met name de gegevensbanken voor recherche en raadpleging bijkomende gemakkelijk toegankelijke, efficiënte en kosteloos beschikbare instrumenten vinden waarmee zij kunnen voldoen aan de specifieke voorwaarden die voortvloeien uit het feit dat het Uniemerk een eenheid vormt.
- (31)
Voor zover nodig moeten bepaalde beginselen met betrekking tot het bestuur van het Bureau worden aangepast aan de gemeenschappelijke aanpak van de gedecentraliseerde agentschappen, die het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in juli 2012 hebben vastgesteld.
- (32)
Om de rechtszekerheid en transparantie te versterken, moeten een aantal bepalingen betreffende de organisatie en de werking van het Bureau worden geactualiseerd.
- (33)
Het is wenselijk de minnelijke, snelle en efficiënte beslechting van geschillen te faciliteren door het Bureau te belasten met het opzetten van een centrum voor bemiddeling waarvan de diensten door eenieder kunnen worden gebruikt om te komen tot een minnelijke regeling van geschillen over Uniemerken en Gemeenschapsmodellen.
- (34)
Het opzetten van het Uniemerkenstelsel heeft geleid tot een toename van de financiële lasten voor de centrale bureaus voor de industriële eigendom en andere overheidsinstanties in de lidstaten. De extra kosten houden verband met de afhandeling van een groter aantal oppositie- en nietigverklaringsprocedures die betrekking hebben op Uniemerken of zijn ingeleid door houders van Uniemerken, met bewustmakingsactiviteiten betreffende het Uniemerkenstelsel en met activiteiten die de handhaving van aan Uniemerken verbonden rechten moeten garanderen. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de lidstaten door het Bureau ten dele worden vergoed voor de kosten die zij moeten maken voor hun bijdrage aan het verzekeren van de vlotte werking van het Uniemerkenstelsel. Om aanspraak te maken op deze vergoeding moeten de lidstaten de relevante statistische gegevens overleggen. De vergoeding van de kosten mag nooit van die omvang zijn dat zij resulteert in een begrotingstekort voor het Bureau.
- (35)
In het belang van een gezond financieel beheer moet worden vermeden dat de begrotingsoverschotten van het Bureau te groot worden. Dat mag het Bureau niet beletten een financiële reserve aan te houden die overeenstemt met één jaar van zijn operationele uitgaven, zodat de continuïteit van zijn werking en de uitvoering van zijn taken verzekerd blijven. Deze reserve mag uitsluitend worden gebruikt om de continuïteit van de in deze verordening gespecificeerde taken van het Bureau te verzekeren.
- (36)
Gezien het essentiële belang van de bedragen van de aan het Bureau te betalen taksen voor de werking van het Uniemerkenstelsel en het complementaire karakter ten aanzien van de nationale merkenstelsels, is het noodzakelijk deze bedragen rechtstreeks in Verordening (EG) nr. 207/2009 vast te stellen, in de vorm van een bijlage. De bedragen van de taksen moeten zodanig worden vastgesteld dat, ten eerste, met de daaruit voortvloeiende inkomsten het begrotingsevenwicht van het Bureau in beginsel kan worden gehandhaafd, ten tweede, het Uniemerkenstelsel en de nationale merkenstelsels naast elkaar bestaan en elkaar aanvullen, mede gezien de omvang van de markt waarop het Uniemerk betrekking heeft en de behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen, en ten derde, de rechten van de Uniemerkhouders in de lidstaten doeltreffend worden gehandhaafd.
- (37)
Verordening (EG) nr. 207/2009 verleent de Commissie bevoegdheden om uitvoeringsregels voor deze verordening vast te stellen. Ten gevolge van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moeten de op grond van Verordening (EG) nr. 207/2009 aan de Commissie verleende bevoegdheden worden aangepast aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Daardoor is het ook nodig bepaalde regels die momenteel vervat zijn in de Verordeningen (EG) nr. 2868/95(8), (EG) nr. 2869/95(9) en (EG) nr. 216/96(10) van de Commissie, in Verordening (EG) nr. 207/2009 op te nemen. Verordening (EG) nr. 2868/95 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd, en Verordening (EG) nr. 2869/95 moet worden ingetrokken.
- (38)
Voor zover de krachtens Verordening (EG) nr. 207/2009 aan de Commissie verleende bevoegdheden in overeenstemming moeten worden gebracht met artikel 290 VWEU, is het van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig, op gepaste wijze en gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.
- (39)
Teneinde ervoor te zorgen dat het Bureau Uniemerkaanvragen met gebruikmaking van transparante, degelijke, eerlijke en billijke procedures effectief, efficiënt en snel onderzoekt en registreert, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de procedures voor het indienen en onderzoeken van een oppositie en voor het wijzigen van de aanvraag.
- (40)
Teneinde ervoor te zorgen dat een Uniemerk met gebruikmaking van transparante, degelijke, eerlijke en billijke procedures op effectieve en efficiënte wijze vervallen of nietig kan worden verklaard, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de procedures voor vervallen- en nietigverklaring.
- (41)
Teneinde een effectieve, efficiënte en volledige toetsing van beslissingen van het Bureau door de kamers van beroep mogelijk te maken met gebruikmaking van een transparante, degelijke, eerlijke en billijke procedure die rekening houdt met de in Verordening (EG) nr. 207/2009 bepaalde beginselen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de formele inhoud van het beroepsschrift, de procedure voor de indiening en het onderzoek van een beroep, de formele inhoud en de vorm van de beslissingen van de kamer van beroep en de terugbetaling van de beroepstaksen.
- (42)
Teneinde een vlotte, effectieve en efficiënte werking van het Uniemerkenstelsel te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de voorschriften inzake de mondelinge procedure en van de nadere regels inzake bewijsvoering, de nadere regels inzake kennisgeving, de communicatiemiddelen en de formulieren die door de partijen in de procedure moeten worden gebruikt, de regels inzake de berekening en de duur van de termijnen, de procedures voor het herroepen van een beslissing of voor het doorhalen van een vermelding in het register, de nadere regels inzake de hervatting van de procedure, en de regels inzake de wijze van vertegenwoordiging voor het Bureau.
- (43)
Teneinde een effectieve en efficiënte organisatie van de kamers van beroep te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de organisatie van de kamers van beroep.
- (44)
Teneinde een effectieve en efficiënte inschrijving van internationale merken te waarborgen die volledig strookt met de bepalingen van het Protocol bij de Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de procedures voor het indienen en onderzoeken van een oppositie, met inbegrip van de vereiste mededelingen aan de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO), en van de procedure voor internationale inschrijvingen op grond van een basisaanvraag of -inschrijving met betrekking tot een collectief merk, certificeringsmerk of garantiemerk.
- (45)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend tot bepaling van de bijzonderheden inzake aanvragen, verzoeken, certificaten, beroepen, regelgeving, kennisgevingen en ieder ander document waarvoor de in deze verordening bepaalde procedurevereisten gelden, tot bepaling van het maximumtarief voor vergoeding van de werkelijk gemaakte, noodzakelijke procedurekosten, tot bepaling van de bijzonderheden inzake publicaties in het Uniemerkenbulletin en het Publicatieblad van het Bureau, de nadere regels inzake de uitwisseling van informatie tussen het Bureau en de nationale autoriteiten, inzake de vertaling van bewijsstukken in schriftelijke procedures, inzake de precieze soorten beslissingen die door één enkel lid van de oppositie- of nietigheidsafdeling worden genomen, inzake de kennisgevingsplicht uit hoofde van het Protocol van Madrid, en inzake de vereisten voor het verzoek om territoriale uitbreiding na een internationale inschrijving. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (11).
- (46)
Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
- (47)
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (12) geraadpleegd en heeft op 11 juli 2013 advies uitgebracht.
- (48)
Verordening (EG) nr. 207/2009 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
Standpunt van het Europees Parlement van 25 februari 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 10 november 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Standpunt van het Europees Parlement van 15 december 2015.
Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het Gemeenschapsmerk (PB L 11 van 14.1.1994, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk (PB L 78 van 24.3.2009, blz. 1).
Richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 40 van 11.2.1989, blz. 1).
Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 299 van 8.11.2008, blz. 25).
Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 21).
Verordening (EU) nr. 608/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten door de douane en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad (PB L 181 van 29.6.2013, blz. 15).
Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het Gemeenschapsmerk (PB L 303 van 15.12.1995, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 2869/95 van de Commissie van 13 december 1995 inzake de aan het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen (PB L 303 van 15.12.1995, blz. 33).
Verordening (EG) nr. 216/96 van de Commissie van 5 februari 1996 houdende het Reglement voor de procesvoering bij de kamers van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (PB L 28 van 6.2.1996, blz. 11).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).