Einde inhoudsopgave
Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2019
- Bronpublicatie:
27-03-2019, Stb. 2019, 140 (uitgifte: 10-04-2019, kamerstukken: 35044)
- Inwerkingtreding
01-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-05-2019, Stb. 2019, 208 (uitgifte: 12-06-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Privacy / Algemeen
Gezondheidsrecht / Algemeen
1.
Op de zorgverzekeraar die is aangewezen op grond van artikel 2, tweede lid, alsmede op de zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, onder 3°, is, met uitzondering van de bewaartermijn als omschreven in artikel 86, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, het bepaalde bij of krachtens de artikelen 4, tweede tot en met vijfde lid, en 86 van de Zorgverzekeringswet van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de verzekering van respectievelijk handelingen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, en zorg als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, onder 3°.
2.
Personen werkzaam bij of ten behoeve van de zorgverzekeraar, bedoeld in het eerste lid, voor wie niet reeds uit hoofde van ambt of beroep een geheimhoudingplicht geldt, zijn verplicht tot geheimhouding van de gegevens die zij op grond van de eerste volzin verwerken, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht.
3.
De Nederlandse Zorgautoriteit, bedoeld in de Wet marktordening gezondheidszorg, is, voor zover dat niet aan andere toezichthouders is voorbehouden, belast met het toezicht op de uitvoering van het eerste lid door zorgverzekeraars. Artikel 89, eerste, tweede en negende lid, van de Zorgverzekeringswet en de artikelen 77, 79, 80, 81, 83, eerste lid, 88, 89, 104, tweede lid, 105 en 106 van de Wet marktordening gezondheidszorg zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat artikel 89, eerste, tweede en zesde lid, van de Zorgverzekeringswet uitsluitend van toepassing is voor zover het een verzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit betreft.