Einde inhoudsopgave
Beschikking 2001/470/EG betreffende de oprichting van een Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken
Artikel 8 Behandeling van verzoeken om justitiële samenwerking
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2009
- Redactionele toelichting
Deze wijziging wordt toegepast vanaf 01-01-2011.
- Bronpublicatie:
18-06-2009, PbEU 2009, L 168 (uitgifte: 30-06-2009, regelingnummer: 568/2009/EG)
- Inwerkingtreding
01-07-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-06-2009, PbEU 2009, L 168 (uitgifte: 30-06-2009, regelingnummer: 568/2009/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Marktintegratie
1.
De contactpunten beantwoorden elk bij hen ingediend verzoek onverwijld en uiterlijk binnen vijftien dagen na ontvangst ervan. Indien een contactpunt niet in staat is binnen die termijn een verzoek te beantwoorden, stelt het de verzoeker daarvan op beknopte wijze in kennis, onder vermelding van de termijn die het nodig acht om het verzoek te beantwoorden, maar die termijn mag in de regel niet meer dan dertig dagen bedragen.
2.
Om zo doeltreffend en zo snel mogelijk de in lid 1 bedoelde verzoeken te kunnen beantwoorden, maken de contactpunten gebruik van de meest geschikte technologische middelen die hun ter beschikking worden gesteld door de lidstaten.
3.
De Commissie houdt een beveiligd en beperkt toegankelijk elektronisch register bij met de verzoeken om justitiële samenwerking en de antwoorden daarop, zoals bedoeld in artikel 5, lid 2, onder b), c), d) en e). De contactpunten zorgen ervoor dat de informatie die nodig is voor de opbouw en de werking van dit register, regelmatig aan de Commissie wordt verstrekt.
4.
De Commissie verstrekt de contactpunten ten minste eenmaal per halfjaar statistische gegevens over de verzoeken om justitiële samenwerking en de antwoorden daarop, zoals bedoeld in lid 3.