Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 44 Aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien een instelling een wederzijdse deelneming heeft die bedoeld is om het eigen vermogen kunstmatig te verhogen
Geldend
Geldend vanaf 28-06-2013
- Bronpublicatie:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Inwerkingtreding
28-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
De instellingen verrichten de in artikel 36, lid 1, punten g), h), en i), bedoelde aftrekkingen met inachtneming van het volgende:
- a)
het bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten en andere kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector wordt berekend op basis van de bruto lange posities;
- b)
voor de toepassing van aftrekkingen worden de tier 1-vermogensbestanddelen van verzekeringsondernemingen als bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten behandeld.