Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/429 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (‘diergezondheidswetgeving’)
Artikel 228 Bevoegdheidsdelegatie en uitvoeringshandelingen met betrekking tot diergezondheidsvoorschriften voor andere dieren, en levende producten en producten van dierlijke oorsprong van andere dieren
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2016
- Bronpublicatie:
09-03-2016, PbEU 2016, L 84 (uitgifte: 31-03-2016, regelingnummer: 2016/429)
- Inwerkingtreding
20-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-03-2016, PbEU 2016, L 84 (uitgifte: 31-03-2016, regelingnummer: 2016/429)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 264 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot eventuele specifieke voorschriften voor andere dieren, en de daarvan afkomstige levende producten of producten van dierlijke oorsprong als bedoeld in artikel 227, die nodig zijn om het risico van de in de lijst opgenomen ziekten als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder d), te beperken.
2.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot nadere uitvoeringsbepalingen voor de tenuitvoerlegging van de in lid 1 bedoelde maatregelen ter preventie en bestrijding van ziekten.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 266, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
3.
Bij de vaststelling van de in de leden 1 en 2 bedoelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen, baseert de Commissie deze handelingen op de volgende criteria:
- a)
de soorten of categorieën andere dieren behorende tot overeenkomstig artikel 8, lid 2, in de lijst opgenomen soorten voor één of meer in de lijst opgenomen ziekten, waarop bepaalde maatregelen van deze verordening ter preventie en bestrijding van de ziekten van toepassing zijn;
- b)
het profiel van de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte waardoor soorten en categorieën van onder a) bedoelde andere dieren kunnen worden getroffen;
- c)
de haalbaarheid, beschikbaarheid en de doeltreffendheid van de maatregelen ter preventie en bestrijding van ziekten voor de in de lijst opgenomen soorten waarop die maatregelen betrekking hebben;
- d)
het voornaamste terrestrische of aquatische milieu waarin deze andere dieren leven;
- e)
de soorten ziekten waardoor deze andere dieren kunnen worden getroffen, namelijk ziekten die gewoonlijk landdieren of waterdieren treffen, ongeacht het onder d) bedoelde voornaamste leefmilieu.