Einde inhoudsopgave
Besluit inburgering 2021
Artikel 8.2 Eisen keurmerk
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
09-06-2023, Stb. 2023, 201 (uitgifte: 19-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-06-2023, Stb. 2023, 201 (uitgifte: 19-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Inburgering (V)
1.
In het keurmerk worden in ieder geval eisen gesteld omtrent de volgende aspecten van de cursusinstelling:
- a.
de bedrijfsvoering, waarbij de eisen zien op:
- 1°
de continuïteit van de instelling;
- 2°
de integriteit van het bestuur;
- 3°
een transparante en deugdelijke financiële administratie;
- b.
de onderwijskwaliteit, waarbij de eisen zien op:
- 1°
de kwalificaties van de docenten;
- 2°
een veilige onderwijsomgeving;
- 3°
een aan de docent verleende verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
- c.
fraudepreventie, waarbij in ieder geval de eis wordt gesteld dat bestuurders van de cursusinstelling beschikken over een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
2.
Ten behoeve van een effectieve controle door de verlener van het keurmerk bevat het keurmerk eisen met betrekking tot de medewerking van de cursusinstelling aan controles, waaronder onaangekondigde controles en controles gedurende het onderwijs.
3.
De verklaring omtrent het gedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 3, en het eerste lid, onderdeel c, is in het bezit van de cursusinstelling, en is op het moment van overlegging aan de cursusinstelling niet ouder dan zes maanden.
4.
De keurmerkverlener stelt voorwaarden op omtrent de schorsing of intrekking van het keurmerk.
5.
De voorwaarden, bedoeld in het vierde lid, houden in dat het keurmerk wordt geschorst indien:
- a.
er aanwijzingen zijn van fraude;
- b.
er sprake is van onvoldoende tevredenheid onder de inburgeraars;
- c.
de slagingspercentages van de cursusinstelling onvoldoende zijn; of
- d.
de cursusinstelling geen medewerking verleent aan een controle door de keurmerkverlener of een door de keurmerkverlener aangewezen instantie.
6.
De voorwaarden, bedoeld in het vierde lid, houden in dat het keurmerk wordt ingetrokken indien:
- a.
na een door de keurmerkverstrekker vastgestelde periode na de schorsing, bedoeld in het vierde lid, geen sprake is van verbetering;
- b.
er sprake is van het herhaaldelijk geen medewerking verlenen aan controles door de keurmerkverlener of een door de keurmerkverlener aangewezen instantie; of
- c.
er sprake is van fraude door de cursusinstelling.
7.
De keurmerkverlener voert jaarlijks effectieve controles uit bij de cursusinstellingen.
8.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de eisen, bedoeld in het eerste tot en met het zevende lid.