Einde inhoudsopgave
Verordening op de advocatuur
Artikel 3.25 Accreditatie beroepsopleiding advocaten
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2020
- Bronpublicatie:
26-03-2020, Stcrt. 2020, 19758 (uitgifte: 09-04-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-03-2020, Stcrt. 2020, 19758 (uitgifte: 09-04-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
1.
Een opleidingsinstelling die de onderwijsonderdelen, bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, aanhef en onderdeel b, onder 3°, 4° en 5°, aan wil bieden, doet een aanvraag om de opleiding te accrediteren bij de algemene raad.
2.
De aanvraag wordt in ieder geval vergezeld van een beschrijving van de onderwerpen, bedoeld in artikel 3.22a.
3.
De algemene raad verleent de accreditatie indien:
- a.
de opleiding de onderwijsonderdelen, bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, aanhef en onderdeel b, onder 3°, 4° en 5°, omvat;
- b.
de opleidingsinstelling en de opleiding voldoen aan het door de algemene raad vastgestelde kwaliteits- en accreditatiekader, bedoeld in artikel 3.22a; en
- c.
de continuïteit van het onderwijs is gewaarborgd.
4.
Accreditatie wordt voor ten hoogste zes jaar verleend en kan telkens voor ten hoogste zes jaar worden verlengd.
5.
De algemene raad kan voorwaarden verbinden aan de accreditatie.
6.
De algemene raad kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de procedure omtrent het verlenen en verlengen van de accreditatie.
7.
De algemene raad kan de accreditatie intrekken indien naar zijn oordeel niet wordt voldaan aan de bij of krachtens het derde en vijfde lid gestelde regels, dan wel de opleidingsinstelling of de inhoud van de opleiding anderszins niet voldoen.