Einde inhoudsopgave
Wet op de loonbelasting 1964
Artikel 35 [Artiesten en beroepssporters]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
06-06-2011, Stb. 2011, 288 (uitgifte: 21-06-2011, kamerstukken: 32131)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-02-2012, Stb. 2012, 45 (uitgifte: 10-02-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Artiesten, beroepssporters en buitenlandse gezelschappen
1.
Ten aanzien van een artiest of beroepssporter wordt de belasting geheven naar de gage.
2.
Gage is al hetgeen de artiest of beroepssporter als zodanig geniet. Tot de gage behoren kostenvergoedingen alsmede aanspraken om na verloop van tijd of onder een voorwaarde een of meer uitkeringen of verstrekkingen te ontvangen.
3.
Tot de gage behoren niet:
- a.
vergoedingen en verstrekkingen ter zake van consumpties tijdens de werktijd die geen deel uitmaken van een maaltijd volgens bij ministeriële regeling te stellen regels, of ter zake van maaltijden waarbij het zakelijk karakter van meer dan bijkomstig belang is;
- b.
vergoedingen die strekken tot bestrijding van reis- en verblijfkosten — andere dan kosten van eigen vervoer — ter behoorlijke vervulling van het optreden dan wel de sportbeoefening, mits de artiest of beroepssporter de bewijsstukken overhandigt aan de inhoudingsplichtige en deze de bewijsstukken administreert en voor controle beschikbaar houdt;
- c.
verstrekkingen die strekken tot voorkoming van reis- en verblijfkosten ter behoorlijke vervulling van het optreden dan wel de sportbeoefening;
- d.
aanspraken ingevolge de Ziektewet, de Wet arbeid en zorg, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Werkloosheidswet;
- e.
aanspraken, die naar aard en strekking overeenkomen met aanspraken als bedoeld in onderdeel d;
- f.
aanspraken op uitkeringen wegens overlijden of invaliditeit ten gevolge van een ongeval en
- g.
bedragen die worden ingehouden als bijdrage voor aanspraken die naar aard en strekking overeenkomen met aanspraken bedoeld in onderdeel e, alsmede bijdrage voor aanspraken, bedoeld in onderdeel f.
4.
Tot de gage behoort mede niet het aan de artiest of beroepssporter toe te rekenen deel van hetgeen blijkens een beschikking van de inspecteur als een niet tot de gage behorende vergoeding kan worden aangemerkt (kostenvergoedingsbeschikking). De kostenvergoedingsbeschikking wordt op verzoek door de inspecteur verstrekt en is vatbaar voor bezwaar. Het verzoek wordt voor het optreden of de sportbeoefening gedaan door de artiest, de beroepssporter of de inhoudingsplichtige, dan wel uiterlijk een maand na het optreden of de sportbeoefening door de inhoudingsplichtige. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de kostenvergoedingsbeschikking.
5
Niet in geld genoten gage wordt in aanmerking genomen naar de waarde die daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend.
6.
Gage wordt beschouwd te zijn genoten op het tijdstip:
- a.
waarop zij betaald of verrekend wordt, ter beschikking van de artiest of beroepssporter wordt gesteld of rentedragend wordt;
- b.
waarop zij vorderbaar en tevens inbaar wordt, of
- c.
indien dat later is dan de tijdstippen, bedoeld in de onderdelen a en b en de inhoudingsplichtige een kostenvergoedingsbeschikking heeft aangevraagd: uiterlijk een maand na het optreden of de sportbeoefening.