Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 1
Artikel 242a [Omgang na partnerdoding]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
07-06-2017, Stb. 2017, 245 (uitgifte: 16-06-2017, kamerstukken: 34518)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-09-2017, Stb. 2017, 348 (uitgifte: 29-09-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Indien de ene ouder wordt verdacht van het doden van de andere ouder, of indien de ene ouder is veroordeeld wegens het doden van de andere ouder, stelt de raad voor de kinderbescherming een onderzoek in naar de wenselijkheid van een contact- of omgangsregeling van het kind met de ouder die wordt verdacht van of is veroordeeld wegens het doden van de andere ouder, zodra hij van de verdenking of veroordeling in kennis is gesteld. Op basis van dit onderzoek verzoekt de raad voor de kinderbescherming de kinderrechter om een contact- of omgangsregeling vast te stellen of om het contact of de omgang te ontzeggen. Een verzoek om het contact of de omgang te ontzeggen vermeldt tevens de duur van de verzochte ontzegging.