Einde inhoudsopgave
Algemene Kinderbijslagwet
Artikel 4 [Begripsbepaling]
Geldend
Geldend vanaf 03-03-2010. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2010
- Redactionele toelichting
Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Oorspronkelijk artikel vervallen.
- Bronpublicatie:
04-02-2010, Stb. 2010, 74 (uitgifte: 02-03-2010, kamerstukken: 31890)
- Inwerkingtreding
03-03-2010, terugwerkend tot: 01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-02-2010, Stb. 2010, 101 (uitgifte: 02-02-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Kinderbijslag
1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder kind: eigen kind, aangehuwd kind of pleegkind.
2.
Als eigen kind wordt beschouwd het kind
- a.
van de vrouw die op grond van artikel 198 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek als zijn moeder wordt aangemerkt;
- b.
van de man die op grond van artikel 199 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek als zijn vader wordt aangemerkt;
- c.
van de man die op grond van artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek verplicht is bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding, tenzij het kind reeds op grond van artikel 199 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek als eigen kind van een andere man wordt aangemerkt;
- d.
van de man wiens biologisch vaderschap door middel van DNA-onderzoek is vastgesteld, mits de man het kind feitelijk in relevante mate onderhoudt en het kind niet reeds tot een andere man in een familierechtelijke vaderschapsrelatie staat;
- e.
van de man die na toepassing van Nederlands internationaal privaatrecht tot het kind in een familierechtelijke vaderschapsrelatie staat.
3.
Als pleegkind wordt beschouwd het kind dat als eigen kind wordt onderhouden en opgevoed.
4.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald in welke gevallen een kind met een pleegkind wordt gelijkgesteld.