Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft
Bijlage V In artikel 17, lid 1, bedoelde controlemethoden
Geldend
Geldend van 22-06-2011 tot 01-01-2025
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2014, L 70).
- Bronpublicatie:
07-06-2011, PbEU 2011, L 157 (uitgifte: 15-06-2011, regelingnummer: 543/2011)
- Inwerkingtreding
22-06-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-06-2011, PbEU 2011, L 157 (uitgifte: 15-06-2011, regelingnummer: 543/2011)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Agrarisch recht (V)
EU-recht / Instituties
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Douane (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Overheidsfinanciën / EU-financiën
De hierna vermelde controlemethoden zijn gebaseerd op de handleiding voor kwaliteitscontroles voor verse groenten en fruit die is goedgekeurd in het kader van de OESO-regeling inzake de toepassing van internationale normen voor groenten en fruit.
1. Definities
1.1. Verpakking
Een individueel verpakt deel van een partij, inclusief de inhoud. De producten zijn zo verpakt dat de goederenbehandeling en het vervoer van een bepaald aantal verkoopverpakkingen, dan wel losse of gerangschikte producten worden vergemakkelijkt en schade door fysieke behandeling en vervoer wordt voorkomen. De verpakking kan een verkoopverpakking zijn. Containers voor weg-, rail-, zee- en luchtvervoer zijn geen verpakkingen.
1.2. Verkoopverpakking
Een individueel verpakt deel van een partij. De producten zijn zo verpakt dat zij in het verkooppunt een verkoopeenheid vormen voor de eindverbruiker of de consument.
1.3. Voorverpakkingen
Voorverpakkingen zijn verkoopverpakkingen die de inhoud geheel of gedeeltelijk omsluiten, maar zodanig dat de inhoud niet kan worden veranderd zonder dat het verpakkingsmateriaal wordt geopend of aangetast. Beschermingsfolie voor individuele producten wordt niet als voorverpakking beschouwd.
1.4. Zending
Een bij de controle aangeboden hoeveelheid product die een bepaalde marktdeelnemer wil verkopen en die in een document wordt omschreven. De zending kan uit één of meer soorten producten en uit één of meer partijen verse, droge of gedroogde groenten en vruchten bestaan.
1.5. Partij
Hoeveelheid product die, bij de controle op één plaats, wordt aangeboden met vergelijkbare kenmerken wat betreft:
- —
verpakker en/of verzender,
- —
land van oorsprong,
- —
aard van het product,
- —
productklasse,
- —
grootteklasse (als het product naar grootte wordt gesorteerd),
- —
variëteit of handelstype (volgens de corresponderende voorschriften van de norm),
- —
soort verpakking en presentatie.
Als echter bij de normcontrole van de in artikel 1.4 gedefinieerde zendingen de partijen moeilijk uit elkaar te houden zijn en/of geen afzonderlijke partijen kunnen worden gepresenteerd, mogen alle partijen van een bepaalde zending als één partij worden behandeld mits zij vergelijkbare kenmerken hebben wat betreft aard van het product, verzender, land van oorsprong, klasse en, als dat in de betrokken handelsnorm is opgenomen, variëteit of handelstype.
1.6. Monsterneming
Het bij een normcontrole tijdelijk wegnemen van een bepaalde hoeveelheid product (monster genoemd).
1.7. Basismonster
Willekeurig uit de partij genomen verpakking, bij verpakte producten, of, bij onverpakte producten (die rechtstreeks in het vervoermiddel of een compartiment daarvan worden geladen), een willekeurig op één plaats uit de partij genomen hoeveelheid.
1.8. Verzamelmonster
Verschillende, voor de partij als representatief beschouwde basismonsters die samen een voldoende grote hoeveelheid vormen om de partij aan alle criteria te toetsen.
1.9. Secundair monster
Een willekeurig uit het basismonster genomen hoeveelheid.
Bij verpakte dopvruchten weegt een secundair monster tussen 300 g en 1 kg. Als het basismonster bestaat uit verpakkingen met verkoopverpakkingen, bestaat het secundaire monster uit één of meer verkoopverpakkingen die samen ten minste 300 g wegen.
Bij andere verpakte producten omvat het secundaire monster 30 eenheden wanneer de verpakking ten hoogste 25 kg weegt en geen verkoopverpakkingen bevat. In sommige gevallen betekent dit dat de volledige inhoud van de verpakking moet worden gecontroleerd indien het basismonster uit niet meer dan 30 eenheden bestaat.
1.10. Samengesteld monster (alleen voor droge en gedroogde producten)
Een mengsel van alle secundaire monsters van een verzamelmonster, met een gewicht van ten minste 3 kg. De producten in het samengestelde monster moeten gelijkmatig gemengd zijn.
1.11. Gereduceerd monster
Een hoeveelheid producten die uit het verzamelmonster of het samengestelde monster wordt genomen en niet groter is dan de hoeveelheid die nodig is om het monster aan bepaalde criteria te toetsen.
Indien de controle tot vernietiging van het product zou leiden, mag de omvang van het gereduceerde monster niet groter zijn dan 10 % van het verzamelmonster of, in het geval van noten in de dop, 100 noten uit het samengestelde monster. Bij kleine droge of gedroogde producten (met meer dan 100 eenheden per 100 g) mag het gereduceerde monster niet meer wegen dan 300 g.
Met het oog op de beoordeling van de graad van ontwikkeling en/of rijpheid moet het monster worden samengesteld overeenkomstig de objectieve methoden in de handleiding over objectieve tests voor de vaststelling van de kwaliteit van groenten en fruit en droge en gedroogde producten (Guidance on Objective Tests to Determine Quality of Fruit and Vegetables and Dry and Dried Produce).
Uit een verzamelmonster of een samengesteld monster mogen meerdere gereduceerde monsters worden genomen om de overeenstemming van de partij met de verschillende criteria te toetsen.
2. Uitvoering van de normcontrole
2.1. Algemene opmerking
Bij een normcontrole worden willekeurig op verschillende punten in de te controleren partij genomen monsters beoordeeld. De normcontrole is gebaseerd op de principiële veronderstelling dat de kwaliteit van de monsters als representatief voor de kwaliteit van de partij wordt beschouwd.
2.2. Plaats van controle
Een normcontrole mag worden uitgevoerd tijdens het verpakken, op de plaats van verzending, tijdens het vervoer, op het punt van ontvangst, in de groothandel of in de detailhandel.
Wanneer de controle-instantie de normcontrole niet in de eigen inrichtingen uitvoert, dient de houder te zorgen voor de voor de uitvoering van een normcontrole vereiste voorzieningen.
2.3. Identificatie van de partijen en/of algemene indruk van de zending
De partijen worden geïdentificeerd aan de hand van de aanduidingen of andere criteria zoals de vermeldingen die zijn vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 89/396/EEG van de Raad(1). Bij zendingen die uit verschillende partijen bestaan, moet de controleur zich een algemeen beeld van de zending vormen aan de hand van de begeleidende documenten of verklaringen. Op basis daarvan bepaalt hij in hoeverre de partijen overeenstemmen met de in de documenten vermelde gegevens.
Als de producten op een vervoermiddel zijn of moeten worden geladen, dient het inschrijvingsnummer van dat vervoermiddel voor de identificatie van de zending.
2.4. Presentatie van de producten
De controleur beslist welke verpakkingen hij wenst te onderzoeken. De marktdeelnemer verstrekt de verpakkingen, het verzamelmonster en de voor de identificatie van de zending of partij vereiste documenten.
Als de controleur gereduceerde of secundaire monsters nodig heeft, kiest hij deze uit het verzamelmonster.
2.5. Fysieke controle
- —
Beoordeling van de verpakking en de presentatie:
Er wordt nagegaan of de verpakking, inclusief het verpakkingsmateriaal, geschikt en schoon is overeenkomstig de bepalingen van de betrokken handelsnorm. Dit gebeurt voor verpakte producten aan de hand van basismonsters en in alle andere gevallen aan de hand van het vervoermiddel. Als voor het product slechts bepaalde soorten verpakkingen of presentatie zijn toegestaan, gaat de controleur na of die ook werkelijk zijn gebruikt.
- —
Controle van de aanduidingen:
De controleur gaat na of de aanduidingen op de producten aan de betrokken handelsnorm voldoen. Hierbij wordt onder meer nagegaan of de aanduidingen correct zijn en of en in hoeverre ze moeten worden gewijzigd.
Bij verpakte producten wordt deze controle uitgevoerd aan de hand van de basismonsters en in alle andere gevallen aan de hand van de aan de pallet of het vervoermiddel gehechte documenten.
Individueel in plastic verpakte groenten en fruit worden niet aangemerkt als voorverpakte levensmiddelen in de zin van Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad en hoeven niet noodzakelijk aan de in de handelsnormen aangegeven aanduidingsvoorschriften te voldoen. In dit geval kan het plastic worden beschouwd als een eenvoudige beschermlaag voor kwetsbare producten.
- —
Controle van de overeenstemming van de producten:
De controleur bepaalt de omvang van het verzamelmonster om de partijen te kunnen beoordelen. Hij kiest willekeurig de te controleren verpakkingen of, bij onverpakte producten, de punten waar de afzonderlijke monsters uit de partij moeten worden genomen.
Er moet op worden toegezien dat het nemen van de monsters de kwaliteit van de producten niet nadelig beïnvloedt.
Beschadigde verpakkingen worden niet voor het verzamelmonster gebruikt. Zij moeten apart worden gezet en indien nodig mogen ze apart worden gekeurd en mag er afzonderlijk verslag over worden uitgebracht.
Het verzamelmonster bevat de volgende minimumhoeveelheden wanneer een partij als onbevredigend wordt aangemerkt of wanneer een risico van niet-overeenstemming met de handelsnorm moet worden onderzocht:
Verpakte producten | |
---|---|
Aantal verpakkingen in de partij | Te nemen aantal verpakkingen (basismonsters) |
Tot en met 100 | 5 |
Van 101 tot en met 300 | 7 |
Van 301 tot en met 500 | 9 |
Van 501 tot en met 1 000 | 10 |
Meer dan 1 000 | 15 (minimaal) |
Onverpakte producten (die rechtstreeks in een vervoermiddel of compartiment daarvan worden geladen) | |
---|---|
Gewicht van de partij, in kg, of aantal eenheden in de partij | Gewicht van het basismonsters in kg, of aantal eenheden in het monster |
Tot en met 200 | 10 |
Van 201 tot en met 500 | 20 |
Van 501 tot en met 1 000 | 30 |
Van 1 001 tot en met 5 000 | 60 |
Meer dan 5 000 | 100 (minimaal) |
Bij onverpakte groenten en fruit die volumineus zijn (meer dan 2 kg per stuk), dienen de basismonsters uit minimaal vijf stuks te bestaan. Indien partijen uit minder dan 5 verpakkingen bestaan of een gewicht van minder dan 10 kg hebben, wordt de hele partij gecontroleerd.
Indien de controleur na een controle nog twijfelt, moet een nieuwe fysieke controle worden uitgevoerd en moet het resultaat worden gemeld als een gemiddelde van beide controles.
2.6. Controle van het product
Bij verpakte producten worden de basismonsters gebruikt om het algemene uiterlijk van de producten, de presentatie, de zuiverheid van de verpakking en de etikettering ervan te controleren. In alle andere gevallen worden deze controles uitgevoerd aan de hand van de partij of het vervoermiddel.
Met het oog op de normcontrole wordt het product volledig van de verpakking ontdaan. De controleur mag hiervan slechts afzien wanneer de monsterneming gebaseerd is op samengestelde monsters.
De uniformiteit, de minimumeisen, de kwaliteitsklassen en de grootte worden gecontroleerd aan de hand van het verzamelmonster of het samengestelde monster met inachtneming van de brochures die zijn gepubliceerd in het kader van de OESO-regeling inzake de toepassing van internationale handelsnormen voor groenten en fruit (OECD Scheme for the Application of International Standards for Fruit and Vegetables).
Wanneer afwijkingen worden geconstateerd, bepaalt de controleur op basis van het aantal stuks of van het gewicht het percentage producten dat niet aan de handelsnorm voldoet.
Uitwendige afwijkingen worden gecontroleerd aan de hand van het verzamelmonster of het samengestelde monster. De overeenstemming van de producten met bepaalde criteria inzake ontwikkeling en/of rijpheid of het al dan niet voorkomen van inwendige afwijkingen kan worden nagegaan aan de hand van gereduceerde monsters. Met name wanneer de controle tot vernietiging van de handelswaarde van het product zou leiden, wordt aan de hand van het gereduceerde monster gecontroleerd.
De beoordeling van de graad van ontwikkeling en/of rijpheid moet worden gecontroleerd door gebruik te maken van de instrumenten en methoden die hiertoe zijn vastgesteld in de betrokken handelsnorm of overeenkomstig de handleiding over objectieve tests voor de vaststelling van de kwaliteit van groenten en fruit en droge en gedroogde producten (Guidance on Objective Tests to Determine Quality of Fruit and Vegetables and Dry and Dried Produce).
2.7. Rapport over de controleresultaten
De in artikel 14 bedoelde documenten worden in voorkomend geval afgegeven.
Indien afwijkingen worden vastgesteld op basis waarvan het product als niet-conform moet worden beschouwd, wordt de marktdeelnemer of diens vertegenwoordiger schriftelijk in kennis gesteld van die afwijkingen, het percentage geconstateerde afwijkingen en de redenen waarom het product als niet-conform is aangemerkt. Als het product met de handelsnorm in overeenstemming kan worden gebracht door de aanduidingen aan te passen, wordt de marktdeelnemer of diens vertegenwoordiger daarvan ook op de hoogte gebracht.
Als in een product afwijkingen worden geconstateerd, wordt het percentage vermeld dat als niet conform de handelsnorm wordt beschouwd.
2.8. Waardevermindering van het product als gevolg van de normcontrole
Na de normcontrole wordt het verzamelmonster of het samengestelde monster ter beschikking van de marktdeelnemer of diens vertegenwoordiger gesteld.
De controle-instantie hoeft geen elementen van het verzamelmonster of het samengestelde monster terug te geven die bij de controle verloren zijn gegaan.
Voetnoten
PB L 186 van 30.6.1989, blz. 21.