Einde inhoudsopgave
Mededeling 2022/C 414/01 van de Commissie Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie
1.3 Definities
Geldend
Geldend vanaf 28-10-2022
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging en inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
28-10-2022, PbEU 2022, C 414 (uitgifte: 28-10-2022, regelingnummer: 2022/C 414/01)
- Inwerkingtreding
28-10-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-10-2022, PbEU 2022, C 414 (uitgifte: 28-10-2022, regelingnummer: 2022/C 414/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Marktintegratie
Staatssteun (V)
16
Voor de toepassing van dit steunkader wordt verstaan onder:
- (a)
‘ad-hocsteun’: steun die niet op grond van een steunregeling wordt verleend;
- (b)
‘steun’ of ‘steunmaatregel’: elke maatregel die aan de criteria van artikel 107, lid 1, van het Verdrag voldoet;
- (c)
‘steunintensiteit’: het brutosteunbedrag, uitgedrukt als een percentage van de in aanmerking komende kosten, vóór aftrek van belastingen of andere heffingen. Wanneer steun in een andere vorm dan een subsidie wordt verleend, is het steunbedrag het subsidie-equivalent van de steun. Steun die in meerdere tranches wordt betaald, dient te worden gedisconteerd tot de waarde ervan op het tijdstip van de toekenning ervan. De rentevoet die daartoe moet worden gehanteerd, is de disconteringsvoet (1) die op het tijdstip van de toekenning van de steun van toepassing is. De steunintensiteit wordt per begunstigde berekend;
- (d)
‘steunregeling’: elke regeling op grond waarvan aan ondernemingen die in de regeling op algemene en abstracte wijze zijn omschreven, individuele steun kan worden toegekend zonder dat hiervoor nog uitvoeringsmaatregelen vereist zijn, alsmede elke regeling op grond waarvan steun die niet aan een bepaald project is gebonden, aan één of meer ondernemingen kan worden toegekend;
- (e)
‘toegepast onderzoek’: industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling, of een combinatie van beide;
- (f)
‘op arm's length’: de voorwaarden van de transactie tussen de contractpartijen wijken niet af van die welke zouden zijn overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, en behelzen geen enkele vorm van heimelijke verstandhouding. Iedere transactie die voortvloeit uit een open, transparante en niet-discriminerende procedure, wordt geacht te voldoen aan het arm's length-beginsel;
- (g)
‘tijdstip van toekenning van de steun’: het tijdstip waarop de wettelijke aanspraak om steun te ontvangen, krachtens de nationale wettelijke regeling aan de begunstigde wordt verleend;
- (h)
‘daadwerkelijke samenwerking’: samenwerking tussen ten minste twee onafhankelijke partijen om kennis of technologie uit te wisselen of om een gemeenschappelijke doelstelling op basis van een taakverdeling te bereiken, waarbij de partijen samen de omvang van het samenwerkingsproject bepalen, bijdragen aan de uitvoering ervan, en de risico's en de resultaten ervan delen. Een of meer partijen kunnen de volledige kosten van het project dragen en zodoende de andere partijen bevrijden van de aan het project verbonden financiële risico's. Contractonderzoek en het verrichten van onderzoeksdiensten worden niet als vormen van samenwerking beschouwd;
- (i)
‘evaluatieplan’: een document dat een of meer steunregelingen bestrijkt en ten minste de volgende elementen bevat: de te evalueren doelstellingen, de evaluatievragen, de resultaatindicatoren, de geplande methode voor de uitvoering van de evaluatie, de vereisten inzake gegevensverzameling, het voorgestelde tijdschema voor de evaluatie met inbegrip van de datum van indiening van de tussentijdse en de definitieve evaluatieverslagen, de beschrijving van de onafhankelijke instantie die de evaluatie zal uitvoeren of de criteria die zullen worden gebruikt voor de selectie ervan, en de nadere bepalingen om de evaluatie openbaar te maken;
- (j)
‘exclusieve ontwikkeling’: het inkopen door de overheid van onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten waarvan de resultaten in hun geheel toekomen aan de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie voor gebruik ervan in de uitoefening van zijn of haar eigen werkzaamheden, mits de dienstverlening volledig door deze aanbestedende dienst of aanbestedende instantie wordt betaald;
- (k)
‘experimentele ontwikkeling’: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten, daaronder begrepen digitale producten, procédés of diensten, ongeacht domein, technologie, bedrijfstak of sector (met inbegrip van, doch niet beperkt tot digitale bedrijfstakken en technologieën, zoals supercomputers, kwantumtechnologie, blockchaintechnologie, artificiële intelligentie, cyberbeveiliging, big data en cloudtechnologie). Dit kan bijvoorbeeld ook activiteiten inhouden die gericht zijn op de conceptuele formulering, planning en documentering van alternatieve producten, procedés of diensten. Experimentele ontwikkeling kan prototyping, demonstraties, pilotontwikkeling, testing en validatie omvatten van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten in omgevingen die representatief zijn voor het functioneren onder reële omstandigheden, met als hoofddoel verdere technische verbeteringen aan te brengen aan producten, procedés of diensten die nog niet grotendeels vast staan. Dit kan de ontwikkeling omvatten van commercieel bruikbare prototypes of pilots die noodzakelijkerwijs het commerciële eindproduct zijn en te duur zijn om alleen ten behoeve van gebruik voor demonstratie- en validatiedoeleinden te produceren. Onder experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten, zelfs indien deze wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden;
- (l)
‘haalbaarheidsstudie’: het onderzoek en de analyse van het potentieel van een project, met als doel de besluitvorming te ondersteunen door objectief en rationeel de sterke en zwakke punten en de kansen en risico's van een project in kaart te brengen, waarbij ook wordt aangegeven welke middelen nodig zijn om het project te kunnen doorvoeren en wat uiteindelijk de slaagkansen zijn;
- (m)
‘volledige toekenning’: de onderzoeksorganisatie, onderzoeksinfrastructuur of inkopende overheid geniet het volledige economische voordeel van intellectuele-eigendomsrechten doordat deze het recht behoudt om daarvan onbeperkt gebruik te maken, met name het eigendomsrecht en het recht tot licentiëring. Dit kan ook het geval zijn wanneer de onderzoeksorganisatie of onderzoeksinfrastructuur (of de inkopende overheid) besluit verdere contracten in verband met die rechten te sluiten, waaronder licentiëring aan de partner (of de ondernemingen) waarmee wordt samengewerkt;
- (n)
‘fundamenteel onderzoek’: experimentele of theoretische werkzaamheden die voornamelijk worden verricht om nieuwe kennis te verwerven over de fundamentele aspecten van verschijnselen en waarneembare feiten, zonder dat hiermee een directe commerciële toepassing of een direct commercieel gebruik wordt beoogd;
- (o)
‘bruto-subsidie-equivalent’ (BSE): het bedrag van de steun indien deze in de vorm van een subsidie aan de begunstigde was toegekend, vóór aftrek van belastingen of andere heffingen;
- (p)
‘hooggekwalificeerd personeel’: personeel met een tertiaire opleiding en ten minste vijf jaar relevante beroepservaring, waarin ook doctoraatsopleidingen kunnen meetellen;
- (q)
‘individuele steun’: steun die niet wordt toegekend op grond van een steunregeling, alsook steun die op grond van een steunregeling wordt toegekend en moet worden aangemeld;
- (r)
‘industrieel onderzoek’: planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren, daaronder begrepen digitale producten, procédés of diensten, ongeacht domein, technologie, bedrijfstak of sector (met inbegrip van, doch niet beperkt tot digitale bedrijfstakken en technologieën, zoals supercomputers, kwantumtechnologie, blockchaintechnologie, artificiële intelligentie, cyberbeveiliging, big data en cloudtechnologie). Industrieel onderzoek omvat de creatie van onderdelen voor complexe systemen en kan ook de bouw omvatten van prototypes in een laboratoriumomgeving of in een omgeving met gesimuleerde interfaces voor bestaande systemen, alsmede pilotlijnen, wanneer dat nodig is voor het industriële onderzoek en met name voor de validering van generieke technologie;
- (s)
‘innovatieadviesdiensten’: consulting, bijstand of opleiding op het gebied van kennisoverdracht, verwerving, bescherming of exploitatie van immateriële activa of het gebruik van normen en regels waarin deze zijn vastgelegd, alsmede consulting, bijstand of opleiding met het oog op de invoering of het gebruik van innovatieve technologieën en oplossingen (daaronder begrepen digitale technologieën en oplossingen);
- (t)
‘innovatieclusters’: structuren of georganiseerde groeperingen van onafhankelijke partijen (zoals innovatieve start-ups, kleine, middelgrote en grote ondernemingen, evenals organisaties voor onderzoek en kennisverspreiding, onderzoeksinfrastructuur, test- en experimenteerinfrastructuur, hubs voor digitale innovatie, niet-commerciële organisaties en andere verwante economische spelers) die zijn opgezet om innovatieve activiteiten en nieuwe vormen van samenwerking te stimuleren, bijvoorbeeld door digitale middelen, door het promoten en/of delen van faciliteiten en de uitwisseling van kennis en deskundigheid te bevorderen, en door daadwerkelijk bij te dragen aan kennisoverdracht, netwerking, informatieverspreiding en samenwerking tussen de ondernemingen en andere organisaties binnen het cluster (2);
- (u)
‘innovatieondersteuningsdiensten’: het verschaffen van kantoorruimte, databanken, cloud- en gegevensopslagdiensten, bibliotheken, marktonderzoek, laboratoria, diensten in verband met kwaliteitslabels, test- en experimenteer- en certificatiediensten of andere diensten, daaronder begrepen diensten verricht door organisaties voor onderzoek en kennisverspreiding, onderzoeksinfrastructuur, en test- en experimenteerinfrastructuur of innovatieclusters, met het oog op de ontwikkeling van doeltreffendere of technologisch geavanceerde producten, procedés of diensten, met inbegrip van de toepassing van innovatieve technologieën en oplossingen (waaronder digitale technologieën en oplossingen);
- (v)
‘immateriële activa’: fysiek of financieel niet-tastbare activa, zoals octrooien, licenties, knowhow of andere intellectuele-eigendomsrechten;
- (w)
‘kennisoverdracht’: een proces voor het verwerven, verzamelen en delen van expliciete en impliciete kennis, met inbegrip van vaardigheden en competenties voor zowel economische als niet-economische activiteiten zoals onderzoekssamenwerking, consultancy, licentiëring, het creëren van spin-offs, publicaties en mobiliteit van onderzoekers en andere bij die activiteiten betrokken medewerkers. Naast wetenschappelijke en technologische kennis omvat dit ook andere vormen van kennis zoals kennis over het gebruik van normen en regels waarin deze zijn vastgelegd, en over voorwaarden voor het functioneren onder reële omstandigheden en methoden voor organisatie-innovatie, alsmede het beheer van kennis met betrekking tot het identificeren, verwerven, beschermen, verdedigen en exploiteren van immateriële activa;
- (x)
‘grote ondernemingen’: ondernemingen die niet onder de definitie van kleine en middelgrote ondernemingen vallen;
- (y)
‘netto extrakosten’: het verschil tussen de verwachte netto contante waarden van het gesteunde project of de gesteunde activiteit en een levensvatbare (counterfactual) investering die de begunstigde zou hebben uitgevoerd zonder de steun (nulscenario);
- (z)
‘organisatie-innovatie(3)’: de toepassing van een nieuwe organisatiemethode op het niveau van de onderneming (op groepsniveau in de betrokken industriesector in de EER), in de organisatie op de werkvloer of in de externe betrekkingen van een onderneming, bijvoorbeeld door gebruikmaking van nieuwe of innovatieve digitale technologieën, Deze definitie geldt niet voor veranderingen die zijn gebaseerd op organisatiemethoden die reeds in gebruik zijn in de onderneming, veranderingen in de managementstrategie, fusies en overnames, de stopzetting van een procedé, eenvoudige vervangings- of uitbreidingsinvesteringen, veranderingen die louter het gevolg zijn van prijswijzigingen voor productiefactoren, aanpassingen op maat, lokalisatie, gebruikelijke seizoens- en andere cyclische veranderingen en het verhandelen van nieuwe of sterk verbeterde producten;
- (aa)
‘personeelskosten’: de kosten van onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover zij zich met het betrokken project of de betrokken activiteit bezighouden;
- (bb)
‘precommerciële inkoop’: het inkopen door de overheid van onderzoeksdiensten waarbij de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie niet alle resultaten en voordelen van de opdracht uitsluitend voor zichzelf voorbehoudt voor gebruik ervan in de uitoefening van zijn of haar eigen werkzaamheden, maar deze op marktvoorwaarden deelt met de verrichters van die diensten. De opdracht, waarvan het onderwerp onder één of meer in dit steunkader omschreven categorieën van onderzoek en ontwikkeling valt, moet beperkt zijn in de tijd en kan de ontwikkeling van prototypes of beperkte hoeveelheden eerste producten of diensten in de vorm van een testserie omvatten. De aanschaf van commerciële hoeveelheden producten of diensten mag niet onder dezelfde opdracht vallen;
- (cc)
‘procesinnovatie’(4): de toepassing van een nieuwe of sterk verbeterde productie- of leveringsmethode (daaronder begrepen aanzienlijke veranderingen in technieken, uitrusting of software), op het niveau van de onderneming (op groepsniveau in de betrokken industriesector in de EER), bijvoorbeeld door gebruikmaking van nieuwe of innovatieve digitale technologieën of oplossingen. Deze definitie geldt niet voor geringe veranderingen of verbeteringen, verhogingen van de productie- of dienstverleningscapaciteit door de toevoeging van productie- of logistieke systemen die sterk gelijken op die welke reeds in gebruik zijn, de stopzetting van een procedé, eenvoudige vervangings- en uitbreidingsinvesteringen, veranderingen die louter het gevolg zijn van prijswijzigingen voor productiefactoren, aanpassingen op maat, lokalisatie, gebruikelijke seizoens- en andere cyclische veranderingen en het verhandelen van nieuwe of sterk verbeterde producten;
- (dd)
‘O&O-project’: een actie met een reeks activiteiten die één of meer categorieën onderzoek en ontwikkeling in de zin van dit steunkader bestrijkt en die bedoeld is om een ondeelbare taak van nauwkeurig omschreven economische, wetenschappelijke of technische aard, met vooraf duidelijk omschreven doelen, te vervullen. Een O&O-project kan bestaan uit meerdere werkpakketten, activiteiten of diensten en omvat duidelijke doelstellingen, activiteiten die voor het bereiken van die doelstellingen moeten worden uitgevoerd (met inbegrip van de verwachte kosten ervan) en concrete deliverables om de uitkomsten van die activiteiten in beeld te krijgen en deze aan de desbetreffende doelstellingen te kunnen aftoetsen. Wanneer twee of meer O&O-projecten niet duidelijk van elkaar te scheiden zijn, en met name wanneer zij onafhankelijk van elkaar geen kansen op technologisch succes hebben, worden deze projecten als één project beschouwd;
- (ee)
‘terugbetaalbaar voorschot’: een lening voor een project die in één of meer tranches wordt betaald en waarbij de voorwaarden voor terugbetaling afhangen van de uitkomst van het project;
- (ff)
‘organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding’ of ‘onderzoeksorganisatie’: een entiteit (zoals universiteiten of onderzoeksinstellingen, agentschappen voor technologieoverdracht, innovatie-intermediairs, entiteiten voor fysieke of virtuele onderzoeksgerichte samenwerking), ongeacht haar rechtsvorm (publiek- of privaatrechtelijke organisatie) of financieringswijze, die zich in hoofdzaak bezighoudt met het onafhankelijk verrichten van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling, of met het breed verspreiden van de resultaten van die activiteiten door middel van onderwijs, publicaties of kennisoverdracht. Wanneer dit soort entiteit ook economische activiteiten uitoefent, moet met betrekking tot de financiering van, de kosten van en de inkomsten uit die economische activiteiten een gescheiden boekhouding worden gevoerd. Ondernemingen die een beslissende invloed op dit soort entiteit kunnen uitoefenen in hun hoedanigheid van bijvoorbeeld aandeelhouder of lid van de organisatie, mogen geen preferente toegang tot de door deze entiteit verkregen onderzoeksresultaten genieten;
- (gg)
‘onderzoeksinfrastructuur’: faciliteiten, middelen en verwante diensten die door de wetenschappelijke gemeenschap worden gebruikt om op hun respectieve vakgebied onderzoek te verrichten, zoals wetenschappelijke uitrusting of sets wetenschappelijke instrumenten, kennisgebaseerde hulpbronnen zoals verzamelingen, archieven of gestructureerde wetenschappelijke informatie, ICT-gebaseerde enabling infrastructuur zoals gridnetwerken, computers, software en communicatie, of iedere andere entiteit met een uniek karakter die essentieel is om onderzoek te kunnen verrichten. Dit soort infrastructuur kan zich op één enkele locatie bevinden (single-sited) dan wel verspreid zijn (distributed) (een georganiseerd netwerk van middelen) (5);
- (hh)
‘detachering’: de tijdelijke indienstneming van personeel door een begunstigde, waarna het personeel het recht heeft naar zijn vorige werkgever terug te keren;
- (ii)
‘kleine en middelgrote ondernemingen’ (‘kmo's’), ‘kleine ondernemingen’ en ‘middelgrote ondernemingen’: ondernemingen die voldoen aan de criteria die zijn vastgesteld in de aanbeveling van de Commissie betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (6);
- (jj)
‘aanvang van de werkzaamheden’ of ‘aanvang van het project’: hetzij de aanvang van de O&O&I-werkzaamheden, hetzij het eerste akkoord tussen de begunstigde en de aannemers om het project uit te voeren, als dat eerder is. Voorbereidende werkzaamheden zoals het verkrijgen van vergunningen en de uitvoering van haalbaarheidsstudies worden niet als aanvang van de werkzaamheden beschouwd;
- (kk)
‘materiële activa’: activa bestaande uit gronden, gebouwen en installaties, machines en uitrusting;
- (ll)
‘test- en experimenteerinfrastructuur’(7): faciliteiten, uitrusting, capaciteiten en middelen, zoals proefbanken, pilotlijnen, demonstratiemodellen, testfaciliteiten of levende laboratoria, en aanverwante ondersteunende diensten die voornamelijk worden gebruikt door ondernemingen, met name kmo's, die steun zoeken voor testen en experimenten met het oog op de ontwikkeling van nieuwe of verbeterde producten, procédés en diensten en het testen en opschalen van technologieën, om vooruitgang te boeken door industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling. Toegang tot door de overheid gefinancierde test- en experimenteerinfrastructuur staat open voor meerdere gebruikers en moet op transparante en niet-discriminerende wijze en op marktvoorwaarden worden toegekend.
Voetnoten
Zie de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6).
Hubs voor digitale innovatie (waaronder ook Europese hubs voor digitale innovatie die worden ondersteund in het kader van het centraal beheerde programma Digitaal Europa — DEP) die tot doel hebben de brede toepassing van digitale technologieën te stimuleren, zoals, onder andere, artificiële intelligentie, high-performance computing en cyberbeveiliging door het bedrijfsleven (met name kmo's) en organisaties uit de publieke sector, kunnen op zich als een innovatiecluster in de zin van dit steunkader worden aangemerkt, afhankelijk van de specifieke nagestreefde doelstellingen of activiteiten/functionaliteiten die door de hub voor digitale innovatie worden aangeboden.
Organisatie-innovatie kan ook sociale innovatie inhouden, op voorwaarde dat de activiteiten voor sociale innovatie onder de definitie vallen.
Procesinnovatie kan ook sociale innovatie inhouden, op voorwaarde dat de activiteiten voor sociale innovatie onder de definitie vallen.
Zie artikel 2, punt a), van Verordening (EG) nr. 723/2009 van de Raad van 25 juni 2009 betreffende een communautair rechtskader voor een Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ERIC) (PB L 206 van 8.8.2009, blz. 1).
Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
Test- en experimenteerinfrastructuur kan ook bekend zijn onder de term technologie-infrastructuur, zie het werkdocument van de diensten van de Commissie, ‘Technology Infrastructures’, SWD (2019) 158 final van 8 april 2019.