Einde inhoudsopgave
Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft
Artikel 5 [Rapportageplicht verzekeraar]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
10-07-2015, Stb. 2015, 308 (uitgifte: 28-07-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-2015, Stb. 2015, 309 (uitgifte: 28-07-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Een verzekeraar als bedoeld in de aanhef van artikel 3:281a, eerste lid, van de wet dient de in het tweede lid van dat artikel bedoelde rapportage eenmaal per jaar in. De Nederlandsche Bank kan, indien de solvabiliteit door ontwikkelingen bij een verzekeraar in het gedrang is of zou kunnen komen, besluiten dat de verzekeraar rapporteert met een hogere frequentie.
2.
Onder significante intragroepsovereenkomsten of -posities als bedoeld in artikel 3:281a, tweede lid, van de wet worden verstaan overeenkomsten of posities die een door de Nederlandsche Bank vast te stellen drempel, gerelateerd aan de vereiste solvabiliteit, te boven gaan. Alvorens de drempel vast te stellen, voert de Nederlandsche Bank overleg met de betrokken verzekeraar. De Nederlandsche Bank stelt geen kwalitatieve of andere kwantitatieve drempels vast.
3.
De Nederlandsche Bank stelt regels met betrekking tot de categorieën overeenkomsten en posities die in de rapportage worden betrokken en de rapportage. Artikel 4, vierde lid, is van toepassing.