Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
34.8.2 Inlenersaansprakelijkheid en anoniementarief
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2019
- Bronpublicatie:
21-06-2019, Stcrt. 2019, 34691 (uitgifte: 28-06-2019, regelingnummer: 2019-10674)
- Inwerkingtreding
01-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-2019, Stcrt. 2019, 34691 (uitgifte: 28-06-2019, regelingnummer: 2019-10674)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
De inlener is aansprakelijk voor de loonbelasting en premie volksverzekeringen die met toepassing van het anoniementarief (ex artikel 26b van de Wet op de loonbelasting 1964) zijn berekend en door de uitlener over het werk zijn verschuldigd. Dit geldt ook voor de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet die zonder toepassing van het maximumpremieloon, respectievelijk het maximumbijdrageloon zijn berekend.
De ontvanger matigt de primaire aansprakelijkheid als:
- –
de inlener de identiteit van de arbeidskracht kan aantonen;
- –
de inlener desgevraagd kan aantonen dat de arbeidskracht over een geldige verblijfs- of tewerkstellingsvergunning beschikt;
- –
de inlener gegevens overlegt aan de hand waarvan het loon van de arbeidskracht voor zijn werkzaamheden kan worden geïndividualiseerd.
De ontvanger zal de hoogte van de aansprakelijkstelling niet matigen als blijkt dat de inlener de voor de matiging vereiste gegevens niet heeft geadministreerd ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden door de ingeleende arbeidskrachten. Als mocht blijken dat het in de administratie van de inlener opgenomen burgerservicenummer van de arbeidskracht onjuist is, zal de inlener in de gelegenheid worden gesteld alsnog het juiste burgerservicenummer te overleggen.
De inlener kan de identiteit van de arbeidskracht aantonen door in zijn administratie de volgende gegevens van de arbeidskracht op te nemen:
- –
naam-, adres- en woonplaatsgegevens;
- –
de geboortedatum;
- –
het burgerservicenummer;
- –
een specificatie van de gewerkte uren;
- –
de nationaliteit;
- –
het soort identiteitsbewijs, het nummer en de geldigheidsduur;
- –
als dat van toepassing is, de aanwezigheid van een A1-verklaring, verblijfsvergunning, tewerkstellingsvergunning of notificatie;
- –
naam-, adres- en woonplaats van de uitlener en het inschrijvingsnummer van de uitlener bij de Kamer van Koophandel.
De administratie moet ook een adequate procedure bevatten aan de hand waarvan de identificatie van de arbeidskracht, de verificatie van het identiteitsbewijs en de vastlegging van de persoonsgegevens plaatsvindt. Deze procedure moet ten minste voldoen aan de bepalingen van de Algemene verordening gegevensbescherming, de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming en de Richtsnoeren van de Autoriteit Persoonsgegevens. In dat geval zal de ontvanger de hoogte van de aansprakelijkheid voor de betreffende inlener verlagen aan de hand van herrekeningsregels. Deze verlaging kan al plaatsvinden ten tijde van de aansprakelijkstelling, maar ook in de bezwaar- of (hoger) beroepfase. Dit gebeurt aan de hand van de volgende herrekeningsregels.
In het geval van matiging wordt bij de brutering van het loon – althans voor zover het de loonbelasting en premie volksverzekeringen betreft – gebruik gemaakt van een marginaal percentage. Het marginale tarief is de uitkomst van een berekening waarbij het (gewogen) gemiddelde tarief dat behoort bij de laagste (geknipte) tariefschijf ex artikel 20a juncto artikel 27, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt vermenigvuldigd met twee, vervolgens wordt geteld bij het tarief dat behoort bij de tweede tariefschijf (t.a.p.) waarna de som wordt gedeeld door drie. De loonbelasting/premie volksverzekeringen over de werkzaamheden waarvoor de aansprakelijkheid bestaat, wordt vervolgens berekend met toepassing van hetzelfde (marginale) percentage.
De berekening van de verschuldigde premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet vindt plaats alsof de identiteit van de arbeidskrachten waarvoor de inlener om matiging verzoekt op het moment van inhouding vaststond. De uitkomst van die berekening vormt het bedrag waarvoor de inlener na matiging aansprakelijk gesteld kan worden.
Vanwege het feit dat de matiging uitsluitend de betreffende inlener zelf aangaat en niet de positie van de inhoudingsplichtige of die van andere aansprakelijken voor de naheffingsaanslag beïnvloedt, wordt het voorgaande uitsluitend betrokken in de berekening als uiteengezet in het van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 35.5.1 en niet in de berekening als bedoeld in artikel 34.8.1 van deze leidraad.
Deze ‘tariefmatiging’ – die overigens niet van invloed is op de hoogte van de naheffingsaanslag – vindt niet plaats als de inlener wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de uitlener met anoniem personeel werkte. De beperking van de hoogte van de aansprakelijkheid blijft daardoor achterwege.