Einde inhoudsopgave
Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap
Artikel 61 [Bewijs van Nederlanderschap]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
04-12-2014, Stb. 2014, 490 (uitgifte: 12-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2014, Stb. 2014, 490 (uitgifte: 12-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
1.
Als verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap, bedoeld in artikel 15, vierde lid van de Rijkswet en in artikel V, tweede lid van de Rijkswet van 21 december 2000, Stb. 618, tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot de verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap, geldt:
- a.
de onherroepelijke rechterlijke beschikking waarbij het Nederlanderschap is vastgesteld;
- b.
een uittreksel uit de basisadministratie, waaruit blijkt dat de betrokkene als Nederlander is aangemerkt; of
- c.
een verklaring afgegeven door Onze Minister van Buitenlandse Zaken, waaruit blijkt dat de betrokkene Nederlander is.
2.
Een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap wordt alleen op aanvraag van de betrokken persoon verstrekt.
3.
De documenten genoemd onder b en c van het eerste lid dienen de woorden te bevatten: Verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap, en van een datum van verstrekking en een dienststempel te zijn voorzien.
4.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald welke andere documenten als verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap kunnen dienen.