Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 5:68 [Integere bedrijfsvoering: voorwetenschap en belangenconflicten]
Geldend
Geldend vanaf 05-04-2023
- Bronpublicatie:
22-02-2023, Stb. 2023, 93 (uitgifte: 23-03-2023, kamerstukken: 36174)
- Inwerkingtreding
05-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-03-2023, Stb. 2023, 108 (uitgifte: 04-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een vestiging in Nederland van een bank, beheerder, beheerder van een icbe, beleggingsinstelling, icbe, beleggingsonderneming, clearinginstelling, financiële instelling die een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 3:110, eerste lid, heeft, pensioenfonds, premiepensioeninstelling of verzekeraar houdt zich aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels met betrekking tot een integere bedrijfsvoering ten aanzien van haar optreden op markten in financiële instrumenten. Deze regels strekken er in elk geval toe dat de in de vorige volzin bedoelde onderneming:
- a.
interne voorschriften vaststelt met betrekking tot het omgaan met voorwetenschap respectievelijk met betrekking tot privé-transacties in financiële instrumenten door bestuurders en personeelsleden;
- b.
effectieve regels en procedures vaststelt voor het melden van inbreuken op de verordening marktmisbruik;
- c.
belangenverstrengeling die te maken heeft met transacties in financiële instrumenten beheerst; en
- d.
adequate controlemechanismen heeft ten behoeve van de naleving van de in de aanhef bedoelde regels.
2.
Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden geregeld van het eerste lid.
3.
De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van het ingevolge het eerste lid bepaalde, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet volledig kan worden voldaan en dat de doeleinden die dit artikel beoogt te bereiken anderszins voldoende worden bereikt.
4.
Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een persoon als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 36bis, van de verordening markten voor financiële instrumenten met zetel in Nederland die op grond van de in artikel 2, derde lid, van die verordening bedoelde gedelegeerde handeling is onderworpen aan vergunningverlening en toezicht door de Autoriteit Financiële Markten.