Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968
Bijlage A
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
17-12-2014, Stb. 2014, 579 (uitgifte: 29-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2014, Stb. 2014, 579 (uitgifte: 29-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Levering van goederen en diensten
Omzetbelasting / Vergoeding
- a.
De waarde van een canon, een retributie, een huur of een uitkering van het leven van één persoon afhankelijk, wordt gesteld op het jaarlijkse bedrag, vermenigvuldigd met:
16, wanneer degene gedurende wiens leven de schuldplichtigheid moet plaatshebben,
jonger dan 20 jaar is,
15,
20 jaar of ouder, doch jonger dan 30 jaar is,
14,
30 jaar of ouder, doch jonger dan 40 jaar is,
13,
40 jaar of ouder, doch jonger dan 50 jaar is,
12,
50 jaar of ouder, doch jonger dan 55 jaar is,
11,
55 jaar of ouder, doch jonger dan 60 jaar is,
10,
60 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar is,
8,
65 jaar of ouder, doch jonger dan 70 jaar is,
7,
70 jaar of ouder, doch jonger dan 75 jaar is,
5,
75 jaar of ouder, doch jonger dan 80 jaar is,
4,
80 jaar of ouder, doch jonger dan 85 jaar is,
3,
85 jaar of ouder, doch jonger dan 90 jaar is,
2,
90 jaar of ouder is.
- b.
De waarde van een canon, een retributie, een huur of een uitkering die na een bepaalde tijd vervalt, wordt gesteld op het jaarlijkse bedrag, vermenigvuldigd met het aantal jaren gedurende welke zij moet plaatshebben, iedere euro berekend tegen de volgende bedragen:
indien de schuldplichtigheid afhankelijk is van het leven van een persoon
jonger dan 40 jaar
40 jaar of ouder, doch jonger dan 60 jaar
60 jaar of ouder
indien de schuldplichtigheid niet van het leven afhankelijk is
het eerste vijftal jaren
0,84
0,83
0,75
0,85
het tweede vijftal jaren
0,62
0,60
0,40
0,64
het derde vijftal jaren
0,46
0,42
0,15
0,48
het vierde vijftal jaren
0,34
0,28
0,04
0,36
het vijfde vijftal jaren
0,25
0,18
0,02
0,28
de volgende jaren
0,12
0,06
—
0,15
- c.
De waarde van een canon, een retributie, een huur of een uitkering voor onbepaalde tijd, die niet van het leven afhankelijk is, wordt gesteld op de waarde in het economische verkeer van de zaak waarop het recht betrekking heeft.
- d.
De overeenkomstig onderdeel b berekende waarde kan, indien de schuldplichtigheid:
- 1.
van het leven afhankelijk is, niet hoger zijn dan de waarde die verkregen zou zijn, wanneer de schuldplichtigheid niet tevens na een bepaalde tijd zou vervallen;
- 2.
niet van het leven afhankelijk is, niet hoger zijn dan het zeventienvoud van het jaarlijkse bedrag.
- e.
Een canon, een retributie, een huur of een uitkering die vervalt bij het overlijden:
- 1.
van de langstlevende van twee of meer personen, wordt gelijkgesteld met een canon, een retributie, een huur of een uitkering, afhankelijk van het leven van iemand die vijf jaren jonger is dan de jongste van de vorenbedoelde personen;
- 2.
van de eerststervende van twee of meer personen, wordt gelijkgesteld met een canon, een retributie, een huur of een uitkering, afhankelijk van het leven van iemand die vijf jaren ouder is dan de oudste van de vorenbedoelde personen.
- f.
Een canon, een retributie, een huur of een uitkering tot een onzeker jaarlijks bedrag wordt gelijkgesteld met een canon, een retributie, een huur of een uitkering tot het geschatte gemiddelde jaarlijkse bedrag.
- g.
De waarde van een schuldplichtigheid, niet vallende onder een van de vorige leden, wordt gesteld op het bedrag waarvoor zodanige schuldplichtigheid zou kunnen worden verkocht.
- h.
Een canon, een retributie, een huur of een uitkering tot andere zaken dan geld, wordt gelijkgesteld met een canon, een retributie, een huur of een uitkering tot een jaarlijks bedrag gelijk aan de waarde welke aan die zaken in het economische verkeer kan worden toegekend.