Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over onderhoudsverplichtingen
Artikel 34 [De voorbehouden van art. 26]
Geldend
Geldend vanaf 01-08-1976
- Bronpublicatie:
02-10-1973, Trb. 1974, 85 (uitgifte: 06-06-1974, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-02-1981, Trb. 1981, 21 (uitgifte: 01-01-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Alimentatie
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Elke Staat kan, uiterlijk op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, een of meer van de voorbehouden maken bedoeld in artikel 26. Andere voorbehouden zijn niet toegestaan.
Elke Staat kan tevens, bij de kennisgeving van een uitbreiding van de toepassing van het Verdrag overeenkomstig artikel 32, een of meer van deze voorbehouden maken waarvan de werking is beperkt tot de gebiedsdelen of tot enkele van de gebiedsdelen bedoeld in de kennisgeving.
Elke Verdragsluitende Staat kan te allen tijde een door hem gemaakt voorbehoud intrekken. Deze intrekking wordt ter kennis gebracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland.
De geldigheid van het voorbehoud eindigt op de eerste dag van de derde kalendermaand na de kennisgeving bedoeld in de voorgaande alinea.