Einde inhoudsopgave
Waterschapswet
Artikel 122f [Heffingsmaatstaf zuiveringsheffing]
Geldend
Geldend vanaf 29-12-2007
- Bronpublicatie:
21-05-2007, Stb. 2007, 208 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken: 30601)
- Inwerkingtreding
29-12-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2007, Stb. 2007, 581 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Waterschapsbelastingen
Staatsrecht / Decentralisatie
Milieubelastingen (V)
1.
Voor de heffing geldt als heffingsmaatstaf de vervuilingswaarde van de stoffen die in een kalenderjaar worden afgevoerd, waarbij de vervuilingswaarde wordt uitgedrukt in vervuilingseenheden.
2.
Eén vervuilingseenheid vertegenwoordigt met betrekking tot:
- a.
het zuurstofverbruik het jaarlijks verbruik van 54,8 kilogram zuurstof;
- b.
de gewichtshoeveelheden van de groep van stoffen chroom, koper, lood, nikkel, zilver en zink 1,00 kilogram;
- c.
de gewichtshoeveelheden van de groep van stoffen arseen, kwik en cadmium 0,100 kilogram;
- d.
de gewichtshoeveelheden van de stof chloride 650 kilogram;
- e.
de gewichtshoeveelheden van de stof sulfaat 650 kilogram;
- f.
de gewichtshoeveelheden van de stof fosfor 20,0 kilogram.
3.
Het algemeen bestuur kan bij verordening bepalen dat:
- a.
de gewichtshoeveelheden met betrekking tot één of meer van de in het tweede lid, onderdelen b tot en met f bedoelde stoffen niet worden onderworpen aan de heffing;
- b.
het aantal vervuilingseenheden met betrekking tot de gewichtshoeveelheden van één of meer van de in het tweede lid, onderdelen b tot en met f bedoelde stoffen:
- 1°
tot minimaal nihil wordt verminderd op een door hem vast te stellen wijze;
- 2°
op nihil wordt gesteld indien dit aantal, na toepassing van het bepaalde krachtens de onderdelen a en b, niet uitgaat boven een door hem vast te stellen aantal vervuilingseenheden.