Einde inhoudsopgave
Kaderbesluit 2009/299/JBZ tot wijziging van Kaderbesluit 2002/584/JBZ, Kaderbesluit 2005/214/JBZ, Kaderbesluit 2006/783/JBZ, Kaderbesluit 2008/909/JBZ en Kaderbesluit 2008/947/JBZ en tot versterking van de procedurele rechten van personen, tot bevordering van de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen gegeven ten aanzien van personen die niet verschenen zijn tijdens het proces
Artikel 8 Uitvoerings- en overgangsbepalingen
Geldend
Geldend vanaf 28-03-2009
- Bronpublicatie:
26-02-2009, PbEU 2009, L 81 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 2009/299/JBZ)
- Inwerkingtreding
28-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2009, PbEU 2009, L 81 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 2009/299/JBZ)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
De lidstaten treffen de noodzakelijke maatregelen om uiterlijk op 28 maart 2011 aan dit kaderbesluit te voldoen.
2.
Dit kaderbesluit is met ingang van de in lid 1 genoemde datum van toepassing op de erkenning en tenuitvoerlegging van buiten de aanwezigheid van de verdachte in persoon gegeven beslissingen.
3.
Indien een lidstaat bij de aanneming van dit kaderbesluit heeft verklaard ernstige redenen te hebben om aan te nemen dat hij niet op de in lid 1 genoemde datum aan dit kaderbesluit zal kunnen voldoen, is dit kaderbesluit uiterlijk op 1 januari 2014 van toepassing op de erkenning en tenuitvoerlegging van door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat buiten de aanwezigheid van de verdachte in persoon gegeven beslissingen. Elke andere lidstaat kan eisen dat de lidstaat die een dergelijke verklaring heeft afgelegd, de toepasselijke bepalingen van de in de artikelen 2, 3, 4, 5 en 6 bedoelde kaderbesluiten in de versie waarin zij oorspronkelijk werden vastgesteld, toepast op de erkenning en tenuitvoerlegging van door die lidstaat buiten de aanwezigheid van de verdachte in persoon gegeven beslissingen.
4.
Tot de datum vermeld in lid 1, respectievelijk in lid 3, zijn de betreffende bepalingen van de in de artikelen 2, 3, 4, 5 en 6 bedoelde kaderbesluiten van toepassing in de versie waarin zij oorspronkelijk werden vastgesteld.
5.
Een overeenkomstig lid 3 afgelegde verklaring wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij kan te allen tijde worden ingetrokken.
6.
De lidstaten delen het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie de tekst mee van de bepalingen waarmee zij hun verplichtingen uit hoofde van dit kaderbesluit in hun nationale recht omzetten.